12
een annuiteitsleening over een termijn van zestig jaren tot
liet vereischte bedrag met de bepaling, dat door de gemeente
steeds mag worden geconverteerd na verloop van vijf jaar en
dat het geld na verloop van veertig jaar kan worden teruggevor
derd door den geldschieter. Bij eene oonversie binnen de eerste
vijf jaren na het aangaan der leening zou 1 moeten worden
betaald voor het bedrag der leening, dat wordt afgelost
De rente moet worden bepaald den rentestandaard van het
oogenblik en zou nu tegen parikoers bedragen
Het bedrag der jaarlijksche annuiteit zou van genoemd bedrag
en tegen de aangegeven rente gedurende zestig jaren f 9*1-01.29
per jaar bedragen Mocht na het tijdsverloop van veertig jaar
het geld worden teruggevorderd, dan zou voor het resteerend
deel der schuld een nieuwe leening kunnen worden aangegaan
Indien eene annuiteitsgeldleening niet gewenscht wordt ge
acht, zou eene gewone leening op schuldbekentenis kunnen worden
aangegaan met een stijgend bedrag van aflossing ongeveer in
evenredigheid van de daling van de rente, in den zin als is
aangegaan tot bestrijding der kosten van den aankoop der cen
trale en waterleiding Hierdoor wordt ook verkregen, dat het
te betalen bedrag aan rente en aflossing over den geheelen
leeningstermijn jaarlijks ongeveer gelijk is, althans niet
veel uiteenloopt De gemeente kan zich dan eveneens het recht
van conversie voorbehouden en trachten de mogelijkheid uit
te sluiten van opvordering der gelden na verloop vaa een bepaal
den termijn door den geldschieter het is echter de vraag of
dit mogelijk zal zijn, wijl moeilijk gelden voor langer dan
veertig jaar kunnen worden verkregen indien niet de mogelijk
heid tot opvordering na ^0 jaar wordt opgngehouden Het re-