25.
is dringend noodig ten behoeve van den Ambtenaar van den Burgerlij
ken Stand.Deze heeft eene afzonderlijke gelegenheid noodig voor het
aannemen van huwelijksaangiften,wat beter afzonderlijk kan gebeuren,
doch nog meer met het oog op de stichting "Moederheil" in deze ge-
meent ©.Herhaaldelijk moeten meisjes uit die inrichting voor den
Ambtenaar van den Burgerlijken Stand verschijnen voor het doen van
erkenningen.Gewoonlijk komen die met enkelen te gelijk,welke afzon
derlijk voor den Ambtenaar van den Burgerlijken moeten verschijnen;
het zou ook niet doenlijk zijn die meisjes allenn te gelijk op het
kantoor te laten.Die meisjes moeten dan daarboven qp den overloop
haar beurt afwachten te midden van een soms nieuwsgierig en niet
altijd kiesch publiek.Ze staan, daar te kijk voor het publiek en dat
is voor haar zeer pijnlijk en het zou zehsr gewenscht zijn,wanneer
het vrijkomende kamertje door haar als wachtlokaal zou kunnen worden
gebezigd;dan zou daaraan een nuttige bestemming zijn gegeven.
Maar meteen blijft de toestand voor de heeren Raadsleden
ongewijzigd en onhoudbaar.Ook de publieke tribune op de raadzaal
voldoet niet aan redelijke eischen.
Onhoudbaar blijft ook de toestand ten opzichte van den
gemeentebode.De geleele morgen moet hij ten gemeentehuize aanwezig
zijn tot hulp van het publiek en tot het verrichten van de aan hem
opgedragen werkzaamheden.Hij gebruikt als kamer of kantoor de pu
blieke tribune van de raadzaal.In den zamer bestaat daartegen geen
groot bezwaar, doch in den winter is dat niet doenlijk,Verwarming van
dat vertrek is niet mogelijk.Vroeger is er wei eens een petroleum
stel geplaatst,doch dat bracht veel onaangenamen reuk en weinig baat;
daar is van afgezien.Het is niét verantwoord dien toestand zoo te la-
tenjbij vriezend weer is de bode den geheelen moregen verkleumd van
kou en is hij genoodzaakt zich bij wijlen te gaan warmen op een der
kantoren.Een wachtlok&al voor het publiek is evenmin aanwezig.Daarvoor
dient eveneens de in den winter niet verwarmde publieke tribune van de
raadzaal.Het publiek heeft aanspraak op beter bejegening;het wachten
in de kou is niet aanlokkelijk.
Het