z
Met de opmerking van het Schoolbestuur te Ginneken, dat
het geven van Fransche les behoort tot den goeden gang
van het onderwijs kan de Commissie zich niet vereenigen.
Daar echter eerst in 1927 het geven van onderwijs in de
Fransche taal niet meer behoorde tot de vakken, waarin
op de Lagere School onderwijs moest worden gegeven, acht
ae Oommissie het niet noodig eenig bedrag voor het ge
bruik van licht en kolen, gebruikt in den tijd, dat dit
onderwijs werd gegeven, af te trekkken, daar dit bedrag
uiterst gering moet zijn
3. Op de ingediende afrekening van het Schoolbestuur te Ul-
venhout komt een post voor van f 28.82, welke uitgave,
zooals uit een ingesteld onderzoek is gebleken, abusie
velijk werd opgenomen De daarop vermelde bestelling
geschiedde ten behoeve van het Bewaarschoolonderwijs
De Commissie stelt dan ook voor deze uitgave niet in de
verrekening op te nemen
De Commissie acht het aanschaffen van 28 lampen voor het
Schoolbestuur van de R.K. Jongegsschool te Ginneken ta
melijk hoog Zij acht de door het Schoolbestuur da&E-
voor gegeven verklaring aannemelijk, hoewel zij dit Be
stuur in overweging zou willen geven meer voorzichtige
schoonmaaksters in dienst te nemen
Van meer belang vindt zij het, dat na een nauwkeurig na
zien der rekeningen is gebleken, dat op het einde van
het jaar 1927 nog 10 lampen werden aangeschaft, zoodat
feitelijk voor de jaren 1925-1927 slechts 18 lampen wer
den gebruikt
Dit getal kan voor deze school niet te hoog worden ge
acht, zoodat de Commissie geen reden heeft om tegen de
ze uitgave verder bezwaar te maken
5. Alvorens te beslissen over de vraag of de Schoolbesturen
terecht administratiekosten in rekening hebben gebracht,
heeft de Commissie bij de betrokken Besturen inlichtin
gen gevraagd of deze uitgaven werkelijk hebben plaats
gehad
Alle Schoolbesturen verklaarden, dat deze uitgave werke
lijk is geschied
Daar door de Schoolbesturen administratiekosten in reke
ning mogen worden gebracht, zooals blijkt uit het Ko
ninklijk Besluit van 10 Juli 1926, no. 58, is de Commis
sie van oordeel, dat deze uitgaven - gelet op_ de bestaan
de jurisprudentie - behooren te worden uitbetaald
Een lid, hoewel erkennende, dat de bestaande jurispru
dentie zoo is, wenscht nadrukkelijk te verklaren, dat
hij zich met deze jurisprudentie zonder meer niet kan
vereenigen
Hij acht üèt onjuist, dat een Schoolbestuur administra-
tieioon in rekening mag brengen, dat vermoedelijk wel
werd uitbetaald, maar, dat dan, naar zijn oorddel, zon
der twijfel door den betrokkene werd teruggestort in de
kas
200 eene verrekening zou moeten plaats hebben.,, het juis
te bedrag - dat gering zal zijn - bezwaarlijk valt vast
te stellen, stelt de Commissie voor hiervoor niets af
te trekken