14 werken van zeer ondergeschikten aard bovendien ont heffing verleenen van het bepaalde in het le en 2e lid. Artikel 21. 1. Burgemeester en Wethouders beslissen op een ver zoek om vergunning, als bedoeld in art. 6, eerste lid a, der Woningwet en in art. 19, bd la, dezer Verordening, binnen een maand na de indiening eener aanvrage. 2. Deze termijn kan om zakelijke redenen tweemaal met één maand worden verlengd. Het besluit tot zulk een verlenging bevat de gronden, waarop bet berust, en wordt den aanvrager in afschrift toegezonden. 3. Bij het besluit tot het verleenen van bouwver gunning wordt één stel der geëischte bescheiden, door of vanwege Burgemeester en Wethouders gewaarmerkt, aan den aanvrager of diens gemachtigde uitgereikt. 4. Een besluit tot bet verleenen van voorwaardelijke vergunning of tot weigering der vergunning of tot aan houding van de beslissing op een verzoek om vergunning bevat steeds de gronden, waarop het berust. Het wordt den aanvrager in afschrift toegezonden. 5. Burgemeester en Wethouders kunnen op verzoek van den aanvrager of diens gemachtigde bouwvergunning voor een gedeelte van een bouwplan verleenen. Artikel 22. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een bouw vergunning intrekken: a. wanneer binnen zes maanden na de dagteekening van de bouwvergunning met de werkzaamheden nog geen begin is gemaakt; b. wanneer de werkzaamheden gedurende zes maanden zijn gestaakt geweest en kennelijk niet meer zullen worden voortgezet; c. wanneer blijkt dat de bouwvergunning tengevolge van misleidende opgaven ten onrechte was verleend. 2. Het besluit tot intrekking bevat de gronden, waarop het berust; het wordt onverwijld aan den houder der bouwvergunning in afschrift toegezonden. 3. Vóór de intrekking wordt de houder der bouw vergunning in de gelegenheid gesteld zich te doen hooren. Hij kan zich door een gemachtigde doen vertegenwoordigen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 192