18
gebouwen zulke bouwdeelen verkrijgt en deze op de erf
scheiding op behoorlijke wijze gekoppeld worden.
6. Deuren, vensters en andere beweegbare afsluitingen
van gebouwen mogen niet zoodanig worden aangebracht,
dat zij, op geringere hoogte dan 3 M. boven de weghoogte,
in eenigen stand de grens van den weg kunnen over
schrijden.
7. Het in lid 3 bepaalde vindt overeenkomstige toepas
sing ten aanzien van achtergevelrooilijnen.
Artikel 26.
1. Bij bet bouwen van een gebouw moeten de zijgevels
op de erfscheiding worden geplaatst, dan wel ten minste
1 M. daarvan verwijderd blijven. Indien evenwel een
zijgevel van een naastgelegen gebouw zich op een afstand,
grooter dan 0.12 M. en kleiner dan 1 M. uit de erfscheiding
bevindt, is het plaatsen van een zijgevel op de erfscheiding
niet toegelaten.
2. Van bet bepaalde in de tweede zinsnede van het
vorig lid is in bijzondere gevallen vrijstelbng mogelijk.
Artikel 27.
Bij het toetsen van een bouwplan aan deze Verordening
zal worden aangenomen, dat de omliggende nog onbe
bouwde terreinen reeds geheel bebouwd zijn met gebouwen
van de maximum-afmetingen, in deze Verordening toe
gelaten, tenzij zekerheid bestaat dat op bedoelde terreinen
geene, dan wel gebouwen van kleinere afmetingen zullen
worden geplaatst, in welk laatste geval zal worden aange
nomen, dat de terreinen met deze gebouwen bebouwd zijn.
HOOFDSTUK IV.
Afdeeling B.
Hoogte van Gebouiven.
Artikel 28.
1. Het is verboden een gebouw, gemeten uit de kruin
van den weg tot aan den voet van het dak of tot aan den