25 lioogste 4 woningen kan worden bestemd, mits dit niet binnen een woning of een daarbij behoorende afgesloten ruimte is gelegen. 2. Indien bet in bd 1 bedoelde middel tot watervoor ziening bestaat in een aansluiting op de drinkwaterleiding, moet binnen elke woning ten minste één aftapkraan aan wezig zijn. 3. Het in lid 1 bedoelde middel tot watervoorziening moet bestaan in een aansluiting op de drinkwaterleiding, indien eenig deel van de woning niet meer dan 40 M. is verwijderd van een hoofdbuis dier waterleiding of van de as van den weg, waarin ter plaatse een zoodanige hoofdbuis aanwezig is. Deze afstand wordt gemeten over den kortsten weg, langs welken een aansluiting zonder overwegende be zwaren kan worden gemaakt. Artikel 39. 1. Indien het middel tot watervoorziening uitsluitend bestaat in een regenbak moeten de volgende bepalingen in acht worden genomen: bet op den regenbak afwaterende dakgedeelte moet een helling met het horizontale vlak van ten minste 30o hebben; b. de regenbak moet een nuttigen inhoud hebben van ten minste 3 M3, van een mangat zijn voorzien en van deugdelijk waterdicht aan de binnenzijde glad afgewerkt materiaal zijn gemaakt; c. de regenbak moet door goten en pijpen van niet loodhoudend materiaal en van voldoende afmetingen aan het dak worden aangesloten; d. bet water in den regenbak moet steeds met de buitenlucht in verbinding staan, doch op zoodanige wijze, dat bet niet verontreinigd kan worden; e- indien op den regenbak geen pomp is geplaatst moet deze voorzien zijn van een hals, waarvan de mond ten minste 0.70 M. boven het omringende terrein is gelegen en welke afgedekt is met een draaiend en goed sluitend deksel. 2- Indien bet middel tot watervoorziening uitsluitend bestaat in een welput, moeten de volgende bepalingen in acht worden genomen: a- de put moet ter hoogte van ten minste 1 M. water houdend zijn; b. de put moet van den bovenkant tot ten minste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 201