33
i fundeeringen,
ken en andm
n zoodanig zijn,
den naar aard
bestemming te
rden toegepast,
al zijn onder-
loeten op zoo-
aangelegd, dat
verzakking en
an worden ge-
racht van den
an bouw- en
lie der overige
ij bet gebouw
alleen worden
I kan worden
chen, in deze
ld.
Id ten aanzien
lere bijzondere
ten te lood en
okken.
plaats vindt,
cht, alvorens
mdig verl
iten, dat het
een gebouw
met de bouwmuren en zijgevels wordt verkregen door
middel van blokken en kassen.
Artikel 55.
1. Alle dragende muren en alle daarvoor in aanmerking
komende andere dragende onderdeelen van een gebouw,
zoomede alle niet-dragende muren van een gebouw met
een grooter eigengewicht dan bij uitvoering in drijfsteen-
metselwerk ter dikte van ten hoogste 0.08 M., moeten op
doorgaande massieve fundamenten worden opgetrokken.
Van deze bepaling is vrijstelling mogelijk voor muren,
welke worden ondervangen of waarbij spaarbogen e. d.
worden toegepast.
2. De fundamenten worden geacht te eindigen bij den
aanleg van het trasraam, terwijl de opgaande muren
worden geacht met dien aanleg aan te vangen.
3. De fundamenten moeten in metselwerk, natuursteen,
beton of gewapend beton worden opgetrokken, met dien
verstande, dat de hoedanigheid van het materiaal niet
minder mag zijn dan bij uitvoering in baksteen, kwaliteit
boerengrauw in basterdmortel.
4. De fundamenten mogen geen mindere dikte ver
krijgen dan het onmiddellijk daaruit opgaande muurwerk;
bij uitvoering in metselwerk mag de dikte in geen geval
minder bedragen dan één steen. Betreft het opgaande
muurwerk een spouwmuur dan mag bedoelde dikte niet
minder bedragen dan de gezamenlijke dikte der samen
stellende muren, vermeerderd met de wijdte van de spouw.
o- Voor een fundeering op den bestaanden of kunst
matig verkregen bodem moet de aanlegbreedte 2| maal
4e dikte van het onmiddellijk boven peil opgetrokken
muurwerk bedragen, met dien verstande, dat de aanleg
breedte in geen geval minder dan 0.30 M. bedragen mag.
6. Wordt een fundamentvoet in metselwerk uitgevoerd,
dan moet de verzwaring geschieden door versnijdingen
ian ten hoogste één klezoor om de twee of meer lagen,
behoudens bij aansluiting aan een keldervloer, in welk
geval met één laag kan worden volstaan.
Wordt een fundamentvoet in beton uitgevoerd,
dan moet het dwarsprofiel ten minste even groot zijn als
o°r uitvoering in metselwerk in het vorige lid is voor
geschreven.