HOOFDSTUK IV. Afdeeling J. 45 d. De zolderingen boven de standplaatsen van het vee moeten stofdicht zijn. e. De vloeren in varkens- en geitenstallen moeten zijn waterdicht, en voorzien van een waterdichte afvoerleiding naar een waterdichten en luchtdicht afgesloten gierkelder. 3. Nadere eischen kunnen worden gesteld ten aanzien van: a. de ligging en inrichting van mestvaalten, gierkelders en andere verzamelplaatsen van vuil: b. de verzameling, de afvoer, de reiniging of zuivering en de uitloozing van water en vuil bij stallingen en, in het algemeen, bij gebouwen, welke niet ter bewoning zijn bestemd Toevoer van licht en lucht. Artikel 69. 1. Elke woning moet licht en lucht kunnen ontvangen door ramen in ten minste twee buitenmuren; Bedraagt de afstand tusschen muren, waarin lichtramen zijn geplaatst en daarmede evenwijdig of nagenoeg evenwijdig loopende muren minder dan 3 M., dan worden deze ramen niet medegerekend bij de lichtoppervlakte, in het derde lid bedoeld. 2. Onder ramen worden in dit artikel ook glasdeuren verstaan. 3. Elk vertrek moet voorzien zijn van een of meer rechtstreeks aan de buitenlucht uitkomende staande ramen, die zoodanig geopend moeten kunnen worden, dat de opening ten minste een vierde van de oppervlakte dier ramen bedraagt. De oppervlakte der ramen, gemeten in den dag van het kozijn, moet voor een niet op den zolder gelegen vertrek ten minste een achtste en voor een zoldervertrek ten minste een twaalfde van de vloeroppervlakte bedragen. Van het in dit lid bepaalde kan vrijstelling worden terleend voor vertrekken, grenzende aan een serre, voor t*at betreft het rechtstreeks aan de buitenlucht uitkomen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 221