44 Artikel 67. 1. Voor een beerput met overstortinrichting mag de. inhoud niet minder dan 1 M.3, voor een beerput zonder overstortinrichting niet minder dan 2 M.3 bedragen. Indien meer dan één woning op een beerput is aange sloten, moet voor elk der aangesloten woningen de ge noemde inhoudsmaat aanwezig zijn. 2. Een beerput moet deugdelijk gefundeerd en van waterdicht metselwerk, beton of gewapend beton ge maakt zijn. 3. Een beerput moet aan de bovenzijde zijn afgesloten, behoudens een ontruimingsopening ter grootte van onge veer 0.50 X 0.50 M. Deze opening moet luchtdicht worden afgedekt met een deksel of plaat van gegoten ijzer, steen of gewapend beton. 4. Een beerput moet op een afstand van niet minder dan 1 M. van de grens van een naastliggend perceel. 0.50 M. van een gebouw, 3 M. van een regenbak en 5 M. van een welput zijn gelegen. 5. Mestvaalten en andere, niet dichte verzamelplaatsen van verontreinigd water of ander vuil moeten op een afstand van niet minder dan 1 M. van de grens van een naast liggend perceel, 5 M. van een gebouw, 5 M. van een regen bak en 10 M. van een welput zijn gelegen. Artikel 68. 1. Het maken van potstallen is verboden. 2. Gebouwen of gedeelten van gebouwen, waarin door loopend of gedurende den gebruikelijken staltijd vee wordt gestald, moeten voldoen aan de volgende eischen: a. De vloer, de voedergang, de voedergoot, de stand plaats, de mestgoot en de mestgang in stallen moeten waterdicht zijn afgewerkt. b. De muur achter den mestgang moet tot op 1.25 M. boven den vloer over de geheele lengte glad worden afge pleisterd. c. De ramen moeten draaibaar zijn en voorzien van tochtschermen; in totaal moeten zij een oppervlak hebben van minstens 1/12 gedeelte van het vloeroppervlak van de stalruimte.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 222