47 moet de uitmonding, al naar gelang het met onbrandbare of brandbare stof is gedekt, minstens op 0.50 M. of op 1 M. boven den nok komen te liggen; onder brandbare stof wordt onbrandbaar gemaakt riet medebegrepen. 4. Indien een rookkanaal door een schuin dakvlak gaat, moet de uitmonding, loodrecht op het dakvlak gemeten, al naar gelang het met onbrandbaar of brandbaar materiaal is gedekt, op een afstand van ten minste 0.75 M., respectievelijk 1.50 M. daarvan verwijderd zijn en boven dien ten minste 1.50 M., respectievelijk 2 M. boven het hoogste snijpunt van den schoorsteen met bet dakvlak komen te liggen, tenzij de uitmonding reeds bij geringere hoogte 0.50 M., respectievelijk 1 M. boven den nok is gelegen. 5. Rookkanalen moeten over de gebeele lengte een zooveel mogelijk gelijke doorsnede krijgen en binnen- afmetingen, die overal minstens 0.12 M. bedragen; zij moeten gemakkelijk te reinigen zijn. Artikel 72. Rookkanalen moeten op zoodanige wijze worden ge maakt, dat een voldoende luchtdichtheid duurzaam ver zekerd is; het inwendige moet vlak worden afgewerkt; gemetselde schoor steenen moeten aan de binnenzijde beraapt worden. Artikel 73. 1. De wanden en tongen van schoorsteenen moeten op een brandvrije ondersteuning worden opgetrokken, in goed verband met de muren, waartegen zij komen te staan. Zij moeten een dikte van ten minste 0.08 M. verkrijgen en binnendaks over de volle hoogte uit metselwerk bestaan. Buitend aks moeten zij voor tenminste zes lagen boven het hoogste punt van uitgang bestaan uit metselwerk in bak steen, kwaliteit hardgrauw in basterdmortel; daarboven 's het gebruik van aarden of metalen buizen toelaatbaar. 2. Kappen en andere toestellen tot afdekking van schoorsteenen moeten van onbrandbaar materiaal zijn. Artikel 74. Nadere eischen kunnen worden gesteld ten aanzien Va® de hoogte van schoorsteenen, alsmede ten aanzien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 223