aanbrengen der vereischte verbeteringen bevoegd is, onver
minderd het bepaalde in 3 der Woningwet, worden gelast,
de op grond van de in dit Hoofdstuk vervatte voorschriften
noodig geachte voorzieningen aan te brengen.
Artikel 88.
Onverminderd het bepaalde in dit Hoofdstuk, moet
een bouwwerk, behoudens voor zoover daarin met ver
gunning volgens art. 19 dezer Verordening dan wel krach
tens een aanschrijving volgens art. 21 der Woningwet ol
art. 87 dezer Verordening verandering is aangebracht, bij
voortduring beantwoorden aan de voorschriften, die daar
voor golden bij den bouw of bij de ingebruikneming voor
een bepaald doel, zoomede aan de eisclien. krachtens die
voorschriften gesteld.
Artikel 89.
Elk geheel of gedeeltelijk tot verblijf van menscben
bestemd gebouw moet, naar gelang de aard of bestemming
van het gebouw zulks vordert, voorzien zijn van één of
meer behoorlijke privaten.
Artikel 90.
1. Elke woning moet voorzien zijn van een middel
tot watervoorziening, dat deugdelijk drink- en huishoud-
water in voldoende mate verschaft; de bewoners moeten
steeds daarvan gebruik kunnen maken.
2- Het in lid 1 bedoelde middel tot watervoorziening
mag voor niet meer dan vier woningen dienen. Indien
het slechts voor één woning dient, moet bet zich binnen
die woning bevinden, dan wel in een tot die woning be-
hoorende ruimte of op bet bij die woning behoorende
erf; in bet laatste geval mag de afstand tot de woning niet
meer dan 10 M. bedragen. Indien het voor meer dan één
woning dient, mag bet zich niet binnen een woning of een
daarbij behoorende ruimte bevinden.
•h Het bepaalde in art. 38, lid 2, en art. 39 is mede op
bestaande woningen van toepassing. Yan het aldaar be
paalde kan tot wederopzegging vrijstelling worden ver
eend, doch alleen indien de woning voldoet aan de be
palingen, vervat in lid 1 en 2 van dit artikel.