54
Geen vrijstelling wordt verleend, voordat de Gezond
heidscommissie over het desbetreffend verzoek is gehoord.
Artikel 91.
Een bouwwerk moet zoodanig zijn samengesteld en zich
in zoodanigen staat bevinden, dat het niet in aanzienlijke
mate brandgevaar oplevert voor de gebruikers of voor de
omgeving.
Artikel 92.
1. De bodem onder een gebouw, waarin op den begane-
grond woon- of werkruimten of andere verblijfplaatsen
voor menschen voorkomen, moet zich in zoodanigen staat
bevinden, dat daaruit niet op hinderlijke wijze vocht,
gassen of dampen kunnen opstijgen.
2. De muren en het dak van een gebouw, bestemd voor
het verblijf van menschen, de afscheidingen tusschen
woonruimten en stallen of andere bedrijfsruimten, de
wanden van vertrekken, alsmede de afdekking van kelders,
welke zich onmiddellijk onder een vertrek bevinden, moeten
in zoodanigen staat zijn, dat zij niet tot hinderlijke vochtig
heid aanleiding kunnen geven.
Artikel 93.
1. Bouwwerken en onderdeelen daarvan, met name
fundeeringen, muren, vloeren, trappen, zolderingen en
daken van gebouwen, moeten zich in zoodanigen staat
bevinden, dat zij noch door slechte hoedanigheid der
gebezigde materialen, noch door een onvoldoend hechte
samenstelling, noch door andere oorzaken gevaar kunnen
opleveren voor de veiligheid of de gezondheid van de
gebruikers of van anderen.
2. Onverminderd de bevoegdheden, voortvloeiende uit
3 der Woningwet en uit art. 87, lid 2, dezer Verordening-
kan, indien een bouwwerk geheel of voor een gedeelte
bouwvallig is geworden, gelast worden, dat zoodanige
voorzieningen zullen worden getroffen, als in het belang
van de veiligheid noodig zijn.
3. Indien een bouwwerk uit hoofde van bouwvalligheid
gevaar oplevert voor de veiligheid, kan gelast worden,
dat het wordt gesloopt.