58
b. in een ruimte, waarin het grondwater kan door
dringen, of waaronder de bodem drassig of vervuild is;
c. in de nabijheid van ovens of andere warmtever-
spreidende toestellen of inrichtingen, wanneer daardoor
in de slaapplaatsen hinderlijke warmte ontstaat;
d. boven een andere slaapplaats in eenzelfde ruimte;
e. in een gang, een portaal, een winkel, een werkplaats,
een magazijn, een bergplaats of soortgelijke ruimte;
in een kelder of een andere ruimte, waarvan de
vloer beneden peil is gelegen;
g. op een zolder, waarvan het dak niet beschoten is
of op andere wijze voldoende luchtdicht is gemaakt;
h. in een ruimte in een gebouw, na het inwerking treden
dezer Verordening gebouwd, wanneer deze niet voldoet aan
de voor een vertrek gestelde eischen;
i. in een bijgebouw, als bedoeld in art. 19, lid 2, le;
j. in een stal of daarmede in onmiddellijke gemeen
schap staande ruimte, tenzij daarvan zoodanig gescheiden,
dat geen vocht of schadelijke dampen in het slaapvertrek
kunnen doordringen en dit vertrek een vloeroppervlak
heeft van ten minste 8 M2. en een hoogte van ten minste
gemiddeld 2.20 M., en voorts voorzien is van een of meer
aan de buitenlucht uitkomende ramen met een raam-
oppervlak van ten minste 1/12 van het vloeroppervlak,
van welk raamoppervlak ten minste 1/4 gedeelte geopend
moet kunnen worden.
Artikel 103.
Het is verboden een woning te gebruiken, indien deze
niet zoodanig is ingericht, dat geen personen boven 12 jaar
van verschillend geslacht, die niet met elkander gehuwd
zijn, in hetzelfde vertrek nachtverblijf behoeven te houden.
Artikel 104.
Onverminderd het bepaalde in art. 101, is het ver
boden een woning te gebruiken, indien de inhoud van een
vertrek, waarin een of meer slaapplaatsen aanwezig zijn>
minder bedraagt dan 7.5 M3. voor eiken persoon boven de
12 jaar, die daar nachtverblijf houdt, en 3.75 M3. voor elk
kind beneden dien leeftijd.