27a.
Verg.21 Bee.1933.
toestand van 1 s Lands financien.
Door de invoering van de Hijverheidsonderwijswet is de subsidiee-
ring van het nijverheidsonderwij s,onder de in die wet genoemde SM.
voorYiraarden, tot de taak van de Overheid komen te behooren.
De Raad zelf zal moeten beoordeelen,of de oprichting en instand
houding van de hierbedoelde school al dan niet noodzakelijk is.
Hu voor de instandhouding van de in de aanvrage genoemde school,
op grond van de wetteleijke bepalingen,steun uit de publieke kas
sen wordt gevraagd,kan o.i.de vraag,of het niet meer op den weg
van het particulier initiatief zou liggen deze school uit eigen
middelen in stand te houden,buiten beschouwing blijven.
Bij nader inzien meenen wij dan ook ons vroeger uitgebracht prae-
advies om de gevraagde verklaring niet af te geven,niet langer te
kunnen handhaven.
Daar de wet voorschrijft,dat voor zooveel mogelijk de daarbij be
trokken organisaties van patroons en werklieden behooren te wor
den gehoord,hebben wij gemeend,dat voor dit feeval hiervoor in
aanmerking kwamen de R.K.Werkgeversvereeniging te Breda en de R.K.
Diosesane Werkliedenvereeniging ten het Bisdon Breda.
De betreffende brieven van genoemde organisaties ontvangen zijn
bij de stukken overgelgd.
Wanneer het Bestuur wijst op de noodzakelijkheid van de sociale
verzorging van het meisje in loondienst en dat deze verzorging
mede zal moeten geschieden door gevormde sociale verzorgsters,
dan kan dit niet worden waarsproken.
Wij erkennen,dat hét niet gemakkelijk voor ons is te beoordeelen
of deze verzprgsters dienen te worden gevormd op scholen zooals
te Bouvigne en op de wijze zooals daar geschiedt.