Wij durven veronderstellen,dat met deze beperkende bepalingen
en in verband met de uitgaven voor aanleg en onderhoud van landwe
gen, voor hunne verlichting en voor afvoer van water en vuil,geen
bezwaar zal worden gemaakt tegen het verleenen van goedkeuring door
de Kroon, althans voor hoover het vermenigvuldigingscijfer betreft*
Het komt ons voor, dat, zonder die beperkende bepalingen door het vast
stellen van een maximum percentage en een maximum te heffen bedrag,
jaarlijksche goedkeuring der Kroon op het vermenigvuldigingscijfer
zou worden gevorderd.
In lid 5 van artikel 4 zijn nog bepalingen neergelgd voor de
afronding van het te heffen percentage.Dit is gedaan om onmogelijke
berekeningen te voorkomen.Wanneer b.v.het vermenigvuldigingscijfer
zou worden bepaald op 0.75 dan zou van gebouwde eigendommen, waar
voor ingevolge art.4 het grondpercentage zou zijn 6.25,het te heffen
percentage 4, 6875 bedragen.Voor de vereenvoudiging der berekening
zou dat percentage dan kunnen worden gesteld op 4,69 of 4,68
Bij het vaststellen van het vermenigvuldigingscijfer zou dan-kunnen
worden bepaald, dat de duizendsten, de tienduizendsten enz.van het
percentage bij de hondersten naar boven worden afgerond of dat de
duizendsten en de tienduizendsten vervallen.Op het te betalen bedrag
heeft een dergelijke afronding weinig invloed.
Ingevolge lid 6 van artikel 4 maakt het geen onderscheid of b.v,
in een straat aan beide zijden trottoirs zijn aangelegd dan wel aan
maar één zij deImmers,de bewoners der panden aan de zijde der straat
waar geen trottoir is aangelegd, maken evenzeer gebruik van het trot
toir aan de andere zijde der straat als de bewoners van de panden
aan die zij de.Hetzelfde gelgt voor rioleeringen en eventueel andere
belastingobj ecten.
Wanneer gebouwde eigendommen belenden aan of gelegen zijn nabij
teerdere wegen, dan wordt ingevolge lid 7 van artikel 4, de belasting
berekend voor niet meer dan één weg.Het spreekt van zelfdat dan de
weg