3. weg in aanmerking moet worden gebracht,waarvoor het bedrag der be lasting het hoogst is, Big lid 8 van artikel 4 is een regeling getroffen, waaneer be lasting-objecten voorkomen ig meerdere wegen, waaraan gebouwde eigen dommen belenden of nabij gelegen zijn.Het wordt billijk geoordeeld ieder der genoemde belasting-objecten voor het bepalen van het be drag der belasting slechts ëénmae'.l. in rekening te brengen. Artikel 6 der verordening oevaL eonige naar ons oordeel billij ke vrijstellingen. Artikel 12 bepaalt,dat de verordening wordt geacht in werking te zijn getreden 1 Januari 1933^Do overige bepalingen der verorde ning, welke meer van formeelen aard zijn,behoeven o.i.geen nadere toelichting. Wel .behoort nog aandacht te worden geschonken aan den rechts grond der belasting en behoort te worden toegelicht of het bedrag der belasting met het oog op de bepalingen van art.280 der gemeente wet te verdedigen ia De bedoeling van den wetgever is klaarblijkelijk geweest door art.280 (oud 242e)der Gemeentewet voor de gemeenten een belasting bron te scheppen ter bekoming van gelden voor plaatselijke uitgaver. De z,g,wegenbelasting is een zakelijke belasting en berust op het profijtbeginsel.Het valt niet t; o.J:k^ or-hierna worden nog cijfers gegeven voor deze gemeente-dat de gemeenten in het algemeen groote uitgaven hebben te doen voor wegen, trottoirs, verlichting, rioleering en gemeente-reiniging.De uitgaven welke daarvoor worden gedaan, ko men vooral de eigenaars van gebouwde eigendommen ten goede. De waarde der eigendommen wordt daardoor verhoogd,Weliswaar kan ook een belasting op de ongebouwde eigendommen worden geheven, doch wij hebben gemeend daartoe geen voorstel te mogen doen.Afge zien van het feit,dat het heffen dezer belasting praktisch moeilyk is en den administratieven omslag nog zeer vergroot,achten wij het niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 48