4. niet gewenscht in dezen tijd een "belasting te leggen op de ongebouw de eigendommen. Wij me enen, dat dit ook het oordeel is van den Raad,die de opcenten op de ongebouwde eigendom, .cn hoeft afgeschaft .Wanneer het in de bedoeling mocht liggon de ongebouwde eigendommen te belasten, h&dden de opcenten eenvoudiger seer kunnen worden ingevoerd. Wanneer wordt aangenomen, dat de gebouwde eigendommen door de verschillende werkeni welke de gemeente bekostigd, in waarde stijgen, is het billijk,dat daarvoor belasting wordt geheven.De opbrengst der belasting mag echter niet meer zijn dan een billijke bijdrage in het lokaal der kosten, dus niet het totaal bedrag der kosten. Blijkens arrest van den Eoogen Raad van 11 April 1923 vordert de wet niet,dat er verband bestaat tusschen de kosten,welke de gemeen te maakt voor zekere land-of waterwegen en de heffing der belasting wegens gebouwde eigendommen aan die wegen gelegen.Hierdoor is bet slist, dat niet angstvallig behoeft te worden nagegaan of de belas ting voor een bepaalde straat niet te hoog is met het oog op de kot ten der straat, waaraan dat pand ie gelegen.Wanneer dat voor ieder pand en iedere straat afzonderlijk moest worden nagegaan,zou het keffen der belasting vrijwel onmogelijk wrrden.Het behoeft achter moet geen betoog,dat de billijkheid zooveel mogelijk" worden betracht waarvoor echter de bepalingen van artikel 4 der verordening naar on ze meening ruimschoots waarborg bieden. Blijkens arrest van den Hoogen Raad van 11 Januari 1938 kan de straatbelasting ook worden geheven voor wegen,welke niet in eigen dom bij de gemeente behooren,dus ook voor rijks-en provinciale we gen.In dat arr^est is beslist, dat in art .242c (thans 280)der Gemeen tewet niet is te lezen,dat het artikel alleen zou toestaan de belas ting te heffen ten aanzien van perceelen die belenden aan of in de onmiddellijke nabijheid leggen van een openbarenweg,die bij de ge beente in onderhoud is.Immers zegt dat arrest verder, wordt in het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 49