5
gebouwde eigene ommen, wier pantel aanzienlijk is. In dit
verband wordt ~r op ge. ezen, dat de straatbelasting een
belasting is, waarvan het profijtbeginsel ten grondslag
ligt Hierbij wordt, evenmin als bij de rijksgrondbe
lasting, en evenmin als bij de bouwterrein-en baatbelas
ting, de assurantiebelasting enz., rekening gehouden
met de draagkracht van de belastingplichtigen, doch
hierbij wordt een bijdrage gevorderd in van overheids
wege gemaakte kosten, waardoor de eigendommen in waarde
vermeerderem. Het vierde bezwaar van den Heer Brouwers
achten de overige leden juist, doch daarom wordt ook
slechts een matige bijdrage gevorderd in het totaal be
drag der kosten, waarvoor de belasting geheven wordt
De Heer Brouwers adviseert verder nog het tekort, zeo
niet geheel dan toch gedeeltelijk, te putten uit andere
bronnen b.v. meerdere opeenten op de personeels belas
ting, inkomsten, gemeentefonds- of vermogensbelasting
Haar aanleiding hiervan merkt de Voorzitter op, dat voc
1933 d.® opcenten op de personeele belasting niet meer
kunnen worden verhoogd, dat op de inkomstenbelasting
geen opcenten mogen worden geheven en dat de opcenten
op de vermogensbelasting reeds tot het maximum zijn op
gevoerd Alleen de opcenten op de gemeentefondsbelasting
kunnen nog worden verhoogd, doch daartoe zal, ook al
wordt de straatbelasting ingevoerd, toch voor dit j aar
nog moeten worden overgegaan
De Heer van Gestel heeft bij brief van 28 Februari 1933
de vraag gesteld of een gedeelte van het te heffen
bedrag