M
Verg, 30 Aug, 193^
WIJZIGING VAN DE ALGEMEENS POLITIEVERORDENING
Door Gedeputeerde Staten dezer provincie zijn bij brief
van 7 Augustus 193^ G nr* 22^ III Afd, bemerkingen ge
maakt op de verordening Van 21* Juli 193^ "tot wijziging
van de algemeene politieverordening dezer gemeente Het
betreft de verordening, houdende het verbod van zwemmen
op bepaalde plaatsen enz, in deze gemeente
De hoofdbezwaren, welke door Gedeputeerde Staten aanvan
kelijk waren geopperd en welke waren gegrond op art, 168
der Gemeentewet, zijn door genoemd College niet gehand
haafd
Genoemd College maakt ae bemerking, dat het volgens
de verordening niet verboden is zich geheel ontkleed te
bevinden op plaatsen, als bedoeld in art. 12 tweede lid
der verordening Om aan dat bezwaar te geaoet te komen,
stellen wij voor in art, 12a in te lasschen de woorden
"of zich te bevinden in inrichtingen of op plaatsen, be
doeld in het tweede lid van artikel 12", Hierdoor is o.i,
aan het bezwaar te gemoet gekomen De door Gedeputeerde
Staten voorgestelde aanvulling van het le en 2e lid van
art, 12b met de woorden tenzij in de daarvoor 'bestemde
bij de in artikel 12, tweede 114 bedoelde inrichtingen
of plaatsen behoorende kleedkamers" achten wij niet noo-
dig Het is o,i, niet noodig uitdrukkelijk te bepalen,
dat men zich in kleedkamers mag verkleeden Waar zou men
het anders moeten doen De voorgestelde wijziging ven
het derde lid van art, 12b achten wij ook niet noodig