Hij is van oordeel, dat het aanspreken van de reserves de las ten voor een of twee jaar mogelijk verlichten, maar in werke lijkheid verplaatst men deze naar de komende jaren. Haar zicn meening behooren in de gegeven omstandigheden, nu deze zier. zoo snel wijzigen en meest in ongunstigen zin, daarbij niet valt te voorzien wat de toekomst nog zal brengen, wil men de gemeentefinancien gezond houden, de bedrijfsreserves niet moe ten worden aangesproken, en in geen geval nu reeds, daar uit alles valt op te makendat de financieele zorgen nog een reeks van jaren de gemeente zullen blijven drukken, terwijl de belastingen nog niet tot het maximum worden geheven Een lid verklaart zich niet alleen tegen het nemen van een bedrag uit de reserves, maar tegen het nemen van iedere winst uit de bedrijven, ten behoeve van de gemeentehuishouding Een ander lid merkt hiertegen op, dat deze opvatting onjuist is en door niemand meer wordt gedeeld. Hij is van oordeel, dat in den tegenwoordigen tijd do gemeenten de winst uit do bedrijven onmogelijk kunnen missen, daar de gemeentebegroo- tingen zonder deze winst niet meer sluitend zijn te mo,ken. De bedrijfstarieven zijn een indirecte belasting geworden, welke op de ingezetenen minder drukt, dan welke andere belas ting ook, nu deze tot een dermate hoog bedrag worden geheven, als thans in het neerondeel der gemeenten het geval is Een lid kan er zich niet mede vereehigen, dat geraamde winst, winst derhalve, welke de gemeente nog mogelijk hoopt te malai reeds thans in de gemeentebegrooting wordt verwerkt Art. 279» Uitkeering van het Waterbedrijf De opmerkingen gemaakt bij artikel 265 gelden ook voor dit artikel Art. 291. Aandeel winst gasfabriek te Breda Meerdere leden zijn van meening, dat de bestaande regeling" waarbij oen scassrobruiker verplicht is tot een minimum afnam, di en-.- «a o w

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 236