20. BEGROOTING ELECTRICITEITSBEDRIJF Art. 1.Opbrengst uit stroomleVering Meerdere leden kunnen zich niet vereenigen met de verlaging van den stroomprijs Een lid merkt op, dat niet de dalende loon en levensstanddaa allereerst maatstaf is voor prijsverlaging, maar de vraag of voor het bedrijf de kostprijs lager ós geworden Dit is niet het geval, nu de omzetbelasting deze kosten nog ver hoogt Ook al zou de kostprijs zijn verlaagd, dan is dit lid nog van oordeel, dat geen verlaging van stroomprijs behoort plaats te hebben, daar deze verlaging met let. voor de ver bruikers van geen of weinig belang is, zeker niet voor de minstdraagkrachtigenmaar voor het bedrijf een gemis van een niet onbelangrijk bedrag is Daarbij is dit lid van oordeel, dat, wanneer de prijs van het licht verlaagd moet j worden, allereerst onder het oog dient te worden gezien de mogelijkheid van een progressief tarief, waarbij rekening wordt gehouden met de finantieele draagkracht en de grootte van het gezin van den verbruiker. Meerdere leden merken op, dat het gebruik maken van het vastrecht tarief gepaard gaat met grootome kosten (aanschaf van electrische apparaten) en dan ook niet alle verbruikers van dit tarief kunnen profiteeren Art. 3. Meterhuur Meerdere leden zijn van gevoelen, dat de prijs van de meter- huur dient te worden teruggebracht op het bedrag van voor 19 Een lid is van gevoelen, dat de motiveering, waarom de me terhuur werd verhoogd hem niet onjuist voorkomt, hoewel hij erkent, dat in dezen tijd het voor de minstdraagkrachtigen dikwijls een moeilijk te betalen bedrag wordt. Hij wil in ji^j^^£jj^_g^ven^_^_jneterhuur_jfcp verminderen met b.v.lOcts

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 238