5
Verg. 30 April '37
OPCENTEN GEMEENTEFONDSBELASTING
Door den Raad is in zijn vergadering van 18 December 193&
besloten tot liet heffen van 70 opcenten op de hoofdsom
der gemeentefcndsbelasting
Gedeputeerde Staten dezer provincie hebben bij brief van
20 Januari 1937 G nr. 265 III Afd. medegedeeld, dat de
Minister van Binnenlandsehe Zaken daartegen bezwaren
heeft geopperd
In verband met het bepaalde in het vierde, lid van art,
283 der Gemeentewet zal ieze gemeente, alvorens ever te
gaan tot het heffen van meer dan 55 opcenten op de hoofd
som der gemeentefondsbelasting, zich naar het oordeel
van den Minister voor de heffing dier belasting dienen
te rangschikken in een lagere klasse, wijl eerst dan kan
worden gezegd, dat de overige heffingen tot redelijke
bedragen zijn opgevoerd
Wanneer de gemeente wordt gerangschikt in de tweede klas,
bedoeld bij artikel l1!- der Wet, regelende de financieele
verhouding tusschen liet Rijk en de gemeenten, dan zal
daardoor een opbrengst worden verkregen, ongeveer gelijk
als zou worden verkregen door verhooging van het aantal
opeenten van 55 "tot 70
Aangezien niet mag worden verwacht, dat de vereischte
goedkeuring op de verordening tot heffing van 70 opcen
ten op bedoelde belasting zal worden verkregen, stellen
wij voor de verordening van 18 December 1937 in "te trek
ken en een besluit vast te stellen tot indeeling dezer
gemeente in de tweede klas voor de heffing van bedoel
de belasting, waarop eveneens Koninklijke goedkeuring is
vereischt
Een ontwerp-besluit ligt ter inzage