Verg. 20 Maart 1939. VERZOEKEN BETREFFENDE HET ROOKVERBOD IN HET MASTBOSCH Door een aantal personen, die vaak wandelingen maken in het Mastbosch, zijn adressen ingediend om afschaffing van het rookverbod in het Matsbosch voor hen, die gezeten zijn op de aldaar geplaatste banken. Door ons College is een verordening vastgesteld op grond van het bepaalde onder 4e van artikel 429 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij een verbod is uitgevaardigd om te rooken in bepaalde bosschen en op bepaalde heidevelden in deze ge meente. Deze verordening welke reeds eerder was vastge steld, is opnieuw gewijzigd vastgesteld den 15 April 1938. Het rookverbod geldt gedurende de maanden April tot en met September van ieder jaar. De door ons vastgestelde verordening is ter inzage gelegd. Naar aanleiding van indertijd door den heer Brinkerhof ge stelde vragen is door ons d.d. 5 Januari 1939 bericht ont vangen van den heer houtvester in de houtvesterij "Breda", waarbij deze mededeelt, dat naar zijn oordeel het rookverbod ongewijzigd behoort te worden gehandhaafd Deze brief ligt mede ter inzage; hieruit blijkt, dat de heer Directeur van het Staatboschbeheer het rookverbod ook niet wenscht opgehe ven te zien. Niet uit het oog moet worden verloren, dat de gemeente geen zeggenschap heeft over het bosch Wanneer door het opheffen van het rookverbod brandgevaar voor de bosschen mocht ont staan zou de mogelijkheid niet zijn uitgesloten, dat de toegang tot het bosch aan het publiek zou worden ontzegd, Wi

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1939 | | pagina 59