verge JO Januari 1940,
vèor 194-0 is een bedrag van f inQOo— geraamd als vergoeding
door het rijk voor werkzaamheden ten behoeve van de kostwin
nersvergoedingen»
Hier is geen u.i tgaaf tegenovergestelde zoodat uit den
post der onvoorziene uitgaven f 1000moet worden overge
bracht op den post jaarwedden van de ambtenaren ter secre
tarie". Het bedrag van f 1000.—; dat is uitgetrokken als
vergoeding door het rijk voor werkzaamheden ten behoeve der
kostwinnersvergoedingen; kan veilig met f 121,25 worden ver
hoogd. Het gemeentelijk budget wordt door de aanstelling van
dien ambtenaar niet bezwaarde
Verder is het dringend noodig, dat op het tweede bureau
ten behoeve der bevolkingsboekhouding een tijdelijk ambtenaar
wordt aangesteld» Hoe eer dit kan geschieden hoe beter, wijl
een achterstand in de werkzaamheden dreigt te ontstaan. Het
lag aanvankelijk in de bedoeling een bevolkingsagent aan te
stellen, waarvoor op de begrooting van 194-0 een bedrag van
f 1248.- is geraamd. Bij nader inzien lijkt het beter in de
gegeven omstandigheden neg geen bevolkingsagent aan te stel
len. Het voor den bevolkingsagent uitgetrokken bedrag kan
dan voor zooveel noodig worden aangewend voor de bezoldiging
van een tijdelijk ambtenaar ter secretarie.
Op het eerste bureau zijn thans drie volontairs werk
zaam. Een dier volontairs kan onmogelijk worden gemist. Het
vorig jaar is hem een gratificatie van f 200,- toegekend.
Wij achten het niet billijk de werkkracht van dien persoon
te blijven gebruiken zonder hem een aanstelling te geven.
Het