- 17 - Verg. 28 J„ni 194-1
regeling ook voor het personeel dezer gemeente toe te
passen.
Het voorstel van den heer Bfcjfcnkerhof ligt met een
bijlage ter inzage.
Wij blijven de rijksregeling onsociaal vinden. Zooals
door ons aan den Commissaris dezer provincie werd mede
gedeeld, zou het kunnen voorkomen, dat, bij toepassing
van de rijkskinderbijagiagregeling, ambtenaren met een
groot aantal kinderen in nadeellger financiëele omstandig
heden komen te verkeeren. Wij blijven tegen de rijksrege
ling in beginsel bezwaren koesteren, wijl die op de eerste
plaats de kleine gezinnen bevoer deelt. Met het oog op de
hangende annexatieplannen - hoewel deze o.i. geen nood
zakelijke voorzieningen mogen tegenhouden - achten wij
toepassing van de rijkskinderbijslagregeling ook onge-
wenscht. In de gemeente Breda wordt ook kinderbijslag ver
leend, aanvangende bij het derde kind. Wij achten het beter
de gemeentelijke regeling in de tegenwoordige omstandig
heden te laten aansluiten aan de Bredasche.
Ten aanzien van de kinderbijslag handhaven wij de re
geling, zooals die in de verordening is neergelegd en door
den Raad ook in zijn vergadering van 8 April 194-1 is aan
genomen.
De Voorzitter van ons College gaat accoord met het
oordeel der Commissie voor Georganiseerd Overleg,
Ten aanzien van artikel 6 der verordening heeft de
Commissaris der provincie opgemerkt, dat het eerste en
tweede lid'van dat artikel behooren te wordan gewijzigd
overeenkomstig