e. Spreker is van oordeel,dat het niet in. strijd is met de wet, wanneer wordt voorgeschreven,dat de agerida gedurende langer dan tweemaal vier en twintig uren te voren moet bezorgd worden. In de wet is bepaald "ten minste" tweemaal vier en twintig uur.Dit kan dus door den Raad worden uitgebreid, In de Woning wet was bepaald ten hoogste-drie maand«n;het heeft lang ge duurd,eer dat de bouwverordening daarmede in overeenstemming is gebrachtSpreker ia van oordeel,dat spoedeischende verga deringen niet worden uitgesloten^In de wet is bepaald,dat spoedeischende vergaderingen kunnen worden uitgeschreven; zoodat de verordeningen daaraan geen afbreuk kunnen doen. Spreker merkfcs echter op,dat ook eene restrictie is gemaakt ten aanzien van art, 46 der Gemeentewetdit had dan ook niet -behoeven te geschieden. Deze bepaling zou dan kunnen vervallen. De Heer LOERAKKER zegt,dat de Heer Sprenger een huis heeft opgebouwd om het weer af te breken» De Heer LAUREY is het in beginsel eens met den aanhef van heb prae-adviee. Wanneer in eene vergadering een besluit is genomen,gaat het in het algemeen niet aan in de volgende ver gadering reeds met voorstellen tet wijziging te komen.In dit geval bestaat voor spreker echter eene bijzondere reden,om voor behandeling te zijn.In de vorige vergadering is door SgX&XO den Heer Loerakker de bemerking gemaakt,dat de R,K. raadsfractie alles te voren zou kpnnen beslissen,Spreker zegt, dat de fractie geen misbruik wenscht te maken van hare macht» Spreker wil daarom ook de andere ledeh in de gelegenheid stellen hunne vooretellen behandeld te zien,De Heer Veltman heeft nog het voorstel gedaan de behandeling aan te houden en spreker heeft nog medegedeeld,dat het hem bekend was,dat de Heer Sprenger amendementen wenschte in te dienen. Er bestaat geen enkele *©4a»/de amendementen niet te behandelen.Spreker is van gevoelen,dat het reglement van orde-een termijn kan be palen, voor het toezenden der convocatiebiljetten,In eene gsmeente

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 135