maarr toch nog fatsoenlijk blijven. Spreker ie zich niet
bewust één onfatsoenlijk woord, te hebben gebezigd.
Wat de kwestie zelf betreft, spreker had uit zeer M&JÊStkft
betrouwbare en zeer onverdac/te bron vernomen de plaats
%vaar, de tijd Waarop en de omstandigheden waaronder de
s'ch'rapping van gedeelten 'uit alg'emeene beschouwingen
vah 'den heer 'Laurey had plaats' gehad,voordat die aan
de pers werden verstrekt'.
Spreker heeft nog bijgewoond .eene vergadering van d$
R. K. Kiesvereeniging, waar door een der bestuursleden
is gezegd, dat die er zich over verwonderd heeft, dat
bij hem's avonds tegen twaalf uur nog een stuk in de
bus was gestopt. Sprekers woorden zijn niet gestaafd
door bewijzen, maar door eene aaneenschakeling van fei -
ten*. Het komt spreker onverklaarbaar voor, dat de dag -
bladen gaan snoeien. Er was een blaam geworpen op> de
politie en nu is alles wat die blaam betreft geschrapt.
Het was wel degelijk de bedoeling van den heer Laurey
om de politie een hak te setten. Spreker moet daar tegen
opkomen.
De Heer LAUREY heeft met verbazing gehoord, dat
bij een Bestuurslid van de Kiesvereeniging een stuk
in de bus zou zijn gestopt; daar weet spreker absoluut
niets van.
Wat de Voorzitter zegt, dat door hem geen incorrect woord
zou zijn gebeaigd neemt spreker aan. Spreker herroept het
tdaor hem is
incorrect woord, dar* gebeaigd. De Voorzitter
echter heeft positief beschuldigd en wie beschuldigt,
moet bewijzen, Nu zegt de Voorzitter te vermoeden en om
maar dteeds in openbare vergadering te beschuldigen,
gaat niet aan. Spreker kan het bewijs leveren, dat de
beschuldiging van den Voorzitter onjuist was. Het feit,
waar het om gaat, acht spreker niet zoo ernstig. Toen
Spreker zijne algemeene beschouwingen voor de begrootin°
in gereedheid had gebracht heeft hij die door een vriend
laten
-