nadeel, dat het mij persoonlijk oplevert. Op het
belangstellende publiek, dat de Raadszitting bij
woonde en op de lezers van de verslagen van de plaat
selijke bladen' heeft Uw gezegde, dat mij in een
zeer ongunstig daglicht" stelde, vermoedelijk geen
goeden indruk gemaakt. Ik weet niet, of zulks Uwe
bedoeling was?
Ik acht mij daarom gerechtigd, aan de hand eener
nauwkeurige berekening, de onjuistheid van Uwe
bewering - van de onkieschheid zijn allen reeds
overtuigd - voor iedereen guidelijk te maken.
Uitgaande van het door mij genoten inkomen in het
belastingjaar 193ft - 1935 zou met toepassing van
een vermenigvuldigingscijfer van 1,3 mijn aanslag
zijn verhoogd me$ 7| met toepassing van een ver
menigvuldigingscij fer van 1.15 met 3 terwijl
met een vermenigvuldigingscijfer van 1,1 - welk
cijfer mij beslist te ldag voorkomt - mijn aan
slag met l| verlaagd zou zijn. Wanneer l|-
verlaging van belasting 88.- voordeel oplevert,
dafc moet de belastingbetaler en
v-an—6000-.-dan ontbreekt nog juist een ton aafc
mens van meer dan 3000.- gebracht op ƒ300.- per
kind, dan zèu dat voor mij, vader zijnde van vijf
kinderen beneden achttien jaar, uit den aard der
zaak eenige ontlasting-hebben medegebrachtMaar
daaruit kan nooit een argument; tegen de schaal der
progressie worden gesmeed! Dat 22KJEKXX een door U
onderstelde belastingverlaging in geen verhouding
zou hebben gestaan tot een aanslag, gevolg van
het heffen van opcenten op de vermogingsbelasting,
is aan Uwen scherpen speurzin blijkbaar ontgaan.
Nu deze feiten U bekend zijn,zal het U niet moei-
lijk vallen de door U gebezigde woorden in te trek
ken en dan minder gunstigen indruk, dien zij omtrent
oprokcro inkomen. Ware de kinderaftrek voor iru-4-o -
mijne