6.
ook
De VOORZITTER antwoordt, datkgeregeld stukken
verdwijnen. Spreker zal daarvan niemand beschuldigen;
misschien eten de mjiizen ze op. Het is echter een feit,
dat geregeld stukken verdwijnen» Als er gelegenheid
gegeven wordt alle stukken in te zien, zit de heer Sprenger
den heelen dag op de secretarie te 3nuffeken, Die heeft hier
niets te maken; hij zou van de secretarie kunnen worden
afgezet
De heer SfÊSNGER zegt, dat de Voorzitter zich moest schamen,
maar die heeft geen schaamtegevoel
De VOORZITTER antwoordt geen schaamtegevoel te hebben ten
opzichte van den heer Sprenger,
De heer LOERAKKER merkt opdat door hem vroeger is ver
zocht de correspondentie over de christelijke school te
mogen ontvangen» Toen is kern de briefwisseling overgelegd.
Spreker acht het bezwaarlijk dat ieder Raadslid de vrijheid
heeft in de archieven te snuffelen. Spreker vindt het artikel
niet noodig. Het voorstel gaat veel te ver.
De heer VAN DEN HURK is van oordeel, dat voor het standpunt
van den Voorzitter iets te zeggen is. Spreker vraagt echter
in de gelegenheid te worden gesteld zijn recht uit te oefe
nen. De Raadsleden moeten niet afhankelijk zijn van welwil-
lendheid.
De VOORZITTER acht het. voorstel anaannemelijk. De Raadsleden
behoeven er zich niet door te laten beinvloeden, maar spreker
zal, wanneer het voorstel zal worden aangenomen, in beroep
gaan bij de^ Kroon.
Het voorstel tot het invoeren van een nieuw artikel 16a
wordt in stemming gebracht, Het wordt verwoppen met negen
tegen vier stemmen.
Tegen stemden de heerenVan Nooten; Verlegh; Bsenackers;
Rij .-paart; Van Hooijdonk; Loerakker; Van Eijl; Rope en
Oomen.
voor stemden de heeren; Sprenger; Tan den Hurk; laurey en
Veltman,
Hierna