10
is
en gevolgden weg ook ditmaal voort te gaan.
l\ïa deze ietwat lange iltleiding mijn£eer de 'Voorzitter wensch ik
mij^ eindelijk te bepalen tot de 4&genlijke critiek,die ik dit jaar
vermeend heb te moeten laten hooren.Ik beb daartoe een onderwerp
gekozen,mijns inziens zeer actueel,dat naar ik hoop aan te toonen,
eene nadere critische beschouwing alleszins der moeite waard is,en
waarvan het opschrift zoudè kunnen luiden:
"Hoe ontstaat de rumoerigè tooneelen als regel in onzen Raad.Cf wie,
"is de schuldigeJ"
Mijnheer de Voorzitter.Een onzer Raadsledên,meester van den Hurk,
heeft eens,bij gelegenheid van eens der^jrerkwikkelijke tooneelen,
waarvan onze Raad jammerlijk zoo dikwerf getuige is,deze woorden
gesproken:
"Er heerscht hier in den regel een toon in den Raad,die in hooge
"mate afkeuring verdient,en die &L. ten Spoedigste uit moet verdwy-
"nen'J
.Zelden of nooit is in onzen Raad'zoo een rake en ware opmerking ge
maakt,en het valt alleen maar te betreuren,dat de geachte spreker
niet dieper op zijn woordenia ingegaan en in nadere beschouwingen
is getreden,b.v.over de daaruit logisch voortvloeiende vragen:
le.Wie is de aanleid&nde oorzaak dat die laakbare toon,zoo veel
vuldig in onze vergadering domineert?
2e.Welke geest roept dien toon als regel op?
Deze vragen#dunkt mij,voor hem,die geregeld de zittingen bijwoont,
slechts gesteld te worden,om tot de conclusie te komen dat niet de
Raadsleden,of enkelen hunner,schuldig zijn aan dit euvel,doch dat
de leider der vergaderingen in verreweg de meeste gevallen de oor
zaak is,dat onze vergaderingen vaak op' e'en Poolschen landdag gely-
ken.Eit moge i|pid gesproken zijn,het is nc^tans mijn vaste overtui
ging,die ik,door opgedane ervaring,nader wensch te verklaren,Voor
op wil ik stellen dat de critiek,buiten den Raad over dit onder
werp voor de Raadsleden lang niet' malsch,doch wel veelal vaiich is
I
hetgeen te verklaren is,mijnheer de Voorzitter doordat het publiek
in zooverre dit niet persoonlijk de vergaderingenbijwoonttot nu
toe,nimmer een volledig overzicht verkreeg van de wijze waarop de
zaken en de personen hier veelal behandeld, ja. ik durf te zeggen,
soms mishandeld werden.Waar ik de pertinente stelling voorop zet