al is nog niet mijn we.nsc.h vervuld,dat ieder
der leden van Uw college een of meer takken van
dienst of bedrijf mceèt behartigen.Ik meen te
weteji Mijnheer de Voorzitter,dat de heeren Wet
houders niet_ gekant zijn tegen eene dergelijke
taakverdeeling,en dat de meerderheid van den
Baad deze taak verde,eling voorstaatzooeLat ik
hoop dat deze wensch het volgend jaar alsnog
in vervulling zal gaan.
4e.Gaf ik ten vorige jare als mijn indruk te
kennen,dat het den Wet houders,naar het scheen,
niet geoorloofd was,hunne eigen meening in on
derscheiden aangelegenheden,bij de openbare
beraadslagingen naar voren te brengen.En ook
hierin is eenige verbetering ten goede gekomen,
getuige ö.a.de houding van Wethouder Rijppaart
in de vergadering van 7 December jl.,die het als-
toen aandurfde tegen Uwe meening in mijnheer
de Voorzitter,de zijne te stellen inzake het
subsidie R.K.Lyceum.Was het niet andermaal
Wethouder van Nooten,die,in de vergadering van
1 October jl.waarin U den Raad mededee1de,dat
de regeling der feestelijkheden ten bate van
den Stormramp gehouden,tevoren door U met de
Wethouders was besproken,hevig ontkennend het
hoofd schudde en durfde te verklaren,dat hij
er niets van geweten had.Zooals ik zeg ook
hierin eenige vooruit gang.De Ornamenten- in
figuurlijken zin-mijnheer de Voorzitter mogen
dan nog niet in hellen glans schitteren,zij
zijn het moet gezegd,dan toch bereide aan het
"gloeien" gegaan.
Zooals ik opmerkte mijnheer de Voorzitter meen
de ik bescheidenlijk,dat deze verbeteringen
mede het gevolg zijn geweest (mi*mijne bij vorige
begrooting gehouden critiek.Ik vlei me met de
stille hoop dat U mij deze illusie wel niet zu.lt
willen ontnemenLao^a
4>