en naar de ingekomen pest vragende,van den bode het ontstellende antwoord moeèt vernemen,dat die post niet mocht worden afgegeven,noch geopend.Of Wethou der van Nooten deze belediging heeft gevoeld is mij niet bekend,evenmin hoe hij zich over Uwe opdracht heeft geuit,maar wel weet ik,dat de correspondentie vier dagen bleef opgelegd,hetgeen allerminst de affe doening der zaken zal hebben bevorderd.Artder Gemeentewet is blijkbaar niet voor Ginnek'en geschreven. Mijnheer de Voorzitter Waar ik rnet voldoende,wel te e weerspreken,doch niet te weerleggen,bewijzen heb aange toond aan wien het hoofdzakelijk te wijten is/dat onze vergaderingen zoo vaak in lichte laaie staan,daar heb ik gemeend de verkeerde critiek die in deze buiten den Raad ten onrechte cp diverse Raadsleden wordt uitge oefend èn een juist en waar daglicht te moeten stellen, niet minder heb ik dit gedaan,omdat bij mij de over tuiging voorzit,dat vergaderingen waarin als regel een geest heerscht en een toon gevoerd wordt als in den breede door mij geschetstten slotte niet anders dan noctlottig voor onze gemeente moeten worden.Niets ware mij aangenamer mijnheer de Voorzitter indien deze mijne beschouwingen ten gevolge zouden hebben dat ik,bij een volgen de begrooting openlijk mag getuigen dat Uwe leiding in alle opzichten correctonpartijdig en eerlijk is geweest.Ginnekep ware dan niet langer de risee van Nederland",en hare belangen zouden er des te beter door worden bevorderd. De heer MN DDF HURK zegt geene algem^ie beschou wingen te willen houden.Waar hij echter door den heer Laurey in het gedrang wordt gebracht,wil hij ook iets in h'et midden brengen.Spreker zal daarbij achter kort zijn.Wanneer de heer Laurey tot den Voorzitter zegt,dat die de schuld draagt van de onaangenaamheden,welke -in den Raad voorvallen, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1925 | | pagina 179