Spreker zou uit sehoonheidsoogpunt en uit billijk
heidsoogpunt de vergunning aan van Miert willen
verleenen.
De VOORZITTER zegt, dat 2JÜ£ï het beter ware
geweest,vanneer de huizen tussohen de Bloemstraat
en het postkantoor waren terug gebouwd,, goor nu
de huizen dichter aan de straat te laten bouwen,
wordt de fout vergroot. De Voorzitter wijst er op,
dat het van belang is de riiilijn terug te laten
brengen.
De heer LOERAKKER ;blijft het onbillijk vinden;
de rooilijn te bepalen, wanneer het verzoek om -l?
vergunning is ingediend.
De VOORZITTER zegt, dat de grond was uit ge-"
t
graven voor eene andere rooilijn; er is toen aan
merking op gemaakt. Daarna is den Opzichter op
dracht verètrekt de rooilijn terug te brengen.
Wanneer de Prinses-Julianastraat bij MejMaas-
sen wordt verbreed, loopen we bij de huizen van
Van Miert in een fuik. Laat ons zorgen, dat het
in de toekomst beter wordt.
De Heer LOERAKKER zegt, dat de Voorzitter
hem niet kan overtuigen; hij blijft bij zijne
oorspronkelijke meening.
De Heer VERLEGH zegt, dat het huis van
Brouwers vooruit komt.
De Heer SPRENGER vindt de plaatsing van
de huizen, -zond»*' ae rooilijn is aangewezen,
goed uit verksersoogpuntSpreker heeft in
de vorige vergadering het rooilijn vraagstuk
besproken. Hij heeft de Gestie bestudeerd.
Spreker is tot de conclusie gekoaen, dat in
Ginneken een onwettige toestand bestaat. De
rooilijn kan worden bepaald op tweeerlei grond,
n.l, op grond van art. 135 der Gemeentewet en op
grond van art. 3 der Woningwet. Spreker meent,
dat
O -L O.
c