y^30. geheven hij een inkomen van 4500.- a 5000.- niet worden verhoogd. Aangezien het laagste bedrag ad f 0.35 11 per maand niet kan worden verminderd en een bedrag van 30.- per jaar bij een inkomen van 5000.- niet te hoog kan worden geacht, zou wijziging van de schoolgeld- regeling alleen de inkomens van 5000..* en daarboven ten goede komen. Zulk eene wijziging zou zeker niet de sympathie van den Raad ondervinden Wanneer echter de tiet deze wijziging mocht eischen, zou aan dien eisch der «et moeten worden voldaan. Dit n is echter geenszins het geval. Bij de berekening van het gemiddeld bedrag, dat per leerling mag worden ge- heven", mogen ingevolge art, 65 der wet op het lager onderwijs 1930 'ook «orden berekend de jaarwedden van de onderwijzers, welke door het Rijk aan de gemeente worden vergoed. 11 Wannéér eene derde leerkracht zal worden aangesteld, zullen die kósten wellicht 800Ó.- bedragen, De vraag dient echter beaarSwcord te worden of het billijk is ook voor dèe bedragen, welke door het Rijk aan de gemeente worden vefgoed, schotgeld te heffen, Eij nader inzien zij rwij tot de meening gekomen, dat er veel voor te zeggen is, ook voor die bedragen van de hoogere inkomens schoolgeld te heffen. Weliswaar worden die kosten door het Rijk aan de gerente vergeld, doch de belastingbetalers, ook zij dus, die maar een gering inkomen hebben, moeten evenwel ook die kosten betalen in den vorm van rijksbelasting. Wanneer de bezitters van hooge inkomens wat meer schoolge'ld betalen, kan de gemeentebelasting voor de belastingbetalers, dus ook voor hen, die maar een klein inkomen hebben, worden verminderd. sij ontvangen dan derhalve eenige conpensatie voor de re uetalen rijksbelasting ter voorziening in de kosten v?lan hot lager onderwijs in den vorm van eene verminderde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 60a