Da overigs straatnamen blijven onveranderd.
Bespreking 31, De heer BERENGER zegt, dat hij, zooals
behande
ling kindje door den Voorzitter „as evraagd, komt
de Ridder
door Armbe- met de bewijzen van ziijie beschuldiging
3tuur
van het Armbestuur, Spreker wil thans die
zaak recht zetten en heeft daaromtrent een
onderzoek ingesteld, Suster van C-ool, die
de kinderen bezoekt, vond dat de kinderen
niet goed verzorgd werden. De wieg was maar
voor een kindje bestemd. De zuster vond
opname in het gasthuis noodig. Ze is daarna
naar Dr. Wijnbrans gegaan. Dr. Wijnbrans
achtte opname van het kindje De Ridder in
het "St. Laurensgesticht noodig en gaf daarvan
een attest. Met dit atte'st ging de vader naar
mijnheer Van Nooten, De heer Van Ncoten zeide,
dat over 14 dagen zou vergaderd worden. Dr.
Wijnbrans heeft De Ridder tweemaal naar hst
Armbestuur gezonden. Den volgenden dag heeft
De Ridder met juffrouw Van cool gesproken.
Een tweeden dag na het eerste bezoek van De
Ridder aan het Armbestuur is het kindje ge-
storven. Voor het tweede kindje is nooit op
name gevraagd. Wanneer dat alles niet waar is,
dan is De Ridder een comediant, zooals er
weinigen zijn. Om na verloop van zooveel tijd
veer juist hetzelfde verhaal te doen, daarvoor
most men de feiten hebben medegeleefd. Hierbij
doen zich de volgende vragen voor: Waarom zou
Es Ridder beweren naar het Armbestuur te zijn
geweest, als het niet waar was? Wat heeft De
Ridder gedaan, toen Dr. Wijnbrans hem naar het
Armbestuur zond? Waarom A-as De Ridder zoo ver
ontwaardigd? Is het aannemelijk, dat De Ridder
dezelfde leugens zou vertellen na anderhalf
jaar? Spreker vraagt of het mogelijk zóu zijn,
u