dat er aanvankelijk een misverstand is geweest? Uijnheer Van Nooten had moeten hahdelen volgens het advies van Dr, Wijnbrans. De heer VAN NQOTEN zegt, dat de Ridder maar één keer 'bij hem is geweest. De Ridder heeft toen gezegd: voor het eene kindje is het niet meer noodig. Hij had een attest voor twee kinderen. De heer LOERAKKER merkt op, dat het Armbestuur ■vordt beschuldigd. Juffrouw Van Gooi heeft gezegd, dat de wieg te klein was voor twee kinderen; waarom heeft juffrouw Van Gooi dan niet voor eene wieg gezorgd? De heer VAN NQOTEN herhaalt, dat het attest was voor twee kinderen. Spreker heeft dezer dagen Dr, Wijn- brans nog ontmoet; de dokter verklaarde niet precies meer te weten, wat er 0eschreven was. De heer VAN DEN HURK zegt, dat het verzoek niet dringend was. Hij kan begrijpen, dat de heer Van Nooten 1 niet zoo gehaast was. De heer VAN NOOTEN zegt onmiddellijk, denzelfden dag, aan de zuster van het Wit-Geie Kruis te hebben gevraagd te gaan zien. Die is er onmiddellijk naar toe gegaan om voor het tweede kindje te zorgen. Er bestond bezwaar tegen, dat kind naar het gasthuis te brengen, T omdat de moeder het zelf voeden moest. De heer VAN DEN HURK vindt het geval pijnlijk, voor het Armbestuur, Het weigeren om inlichtingen te verstrek-! ken heeft een onaangenamen indruk gemaakt, De heer OOMEN heeft kort, nadat door den heer Sprenger het geval was besproken, Dr. Gommers ontmoet en hem om inlichtingen gevraagd. Dr, Gommers heeft toen gezegd: het eene kind was dood; voor het andere was het niet noodig. De heer VAN DEN HURK meent, dat beide partijen wenschen, dat er meer licht komt. Spreker zou het ge- wenscht achten, dat de Raad eene commissie ad hoe zou benoemen om deze zaak te onderzoeken. De i. - - J''" t - -i

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 79