De heer VAN NOOTEN zegt, dat Dr, Wijnbrans
hem heeft medegedeeld, dat hij er niets meer
van wiét. Nu de gang van zaken zoo is, voelt
spreker veel voor eene commissie.
De heer SPRENGER acht alleszins gewenscht,
dat er eene commissie kom Jr.
De heer LOERAKKER zegt, dat Ds Ridder zou
moeten worden gehoord. Spreker vraagt of de
commissie zulk een opdracht kan krijgen.
De heer LAUREY zo\i er op willen wijzen, dat
eene commissie ö@en licht kan brengen. We hebben
al drie keer gehoord, dat De Ridder maar een
keer bij het Armbestuur is geweest. De heer
Sprenger moet zijn bewering staven en hij kan
niet met bewijzen komen.
De VOORZITTER merkt op, dat we niet moeten
vergeten, welke ernstige aantijgingen de heer
Sprenger tot het Armbestuur heeft gericht. Wan
neer de zaak wordt onderzocht, weten we, wat die
aantijgingen beteekenen,
De heer LAUREY wil uitdrukkelijk verklaren,
dat de verklaringen van den heer Van Nooten voor
hem meer waarde hebben, dan die van een persoon
in kwestie.
De VOORZITTER hecht ook geen waarde aan de
verklaringen van juffrouw Van GcolZooals de
heer Sprenger in deze vergadering zelf heeft ge-
zegd, verandert juffrouw van Gooi een briefje
zoo maar op verzoek van den heer Sprenger.
De heer SPRENGER kan zich zeer Ooed inden
ken in zoc'n vergissing.
De VOORZITTER had verwacht, dat de heer
Sprenger zijne beschuldiging zou intrekken. Hij
vraagt of de Raad eene commissie verlangt.
De heer LAUREY stemt tegen het instellen
van eene commissie, omdat de verklaring van het
Armbestuur voor hem voldoende is.
Het
-
sJ w w
„i x ,u xx .w v. I. j iïv •-