van het kantongerecht. Aan spreker is echter medege deeld, dat er op de griffie volstrekt geen achter stand is. De heer SPRENGER zegt, dat in eene vorige vergade ring is gevraagd den "brief in te trekken, waarbij de Kanter is medegedeeld, dat hij niet meer voor giet verrichten van werkzaamheden voor de gemeente in aanmerking zou komen. Spreker merkt op, dat de Kanter nog geen brief heeft gehad;"hij vraagt waarom die brief niet is geschreven. pe VOORZITTER antwoordt, dat'eené lijst wordt op gemaakt van de verschillende patroons, die ieder jaar voor het werk in aanmerking komen. Aan de Kanter zal bij gelegenheid kenni3 wórden gegeven. De heer LAUREY zegt, dat de Kanter bericht &eeft gekregen, dat hij 'van de lijst geschrapt is; nu moet hij dan toch ook bericht hebben, dat hij weer op de lijst is geplaatst. De VOORZITTER'zégtdat de Kanter een schrijven X krijgt. De heef SPRENGER merkt op, dat de gemeente-opzichter Aartsen in het vonnis geen schitterend figuur slaat. Hij ;heeft van het raadhuis en van de woning van Hurks het werk gecontroleerd. Spreker gelooft niet, dat de manieÈ, waarop Aartsen het werk gecontroleerd heeft, jideir is geweest, zooals het behoort en dat het 'toe zicht jnirslf is geweest, wat men daarvan verwacht heeft. Wanneer de Kanter daarvan de dupe is, moet de gemeente alle kos'ten betalen. Spreker doet nogmaals het voor stel aan de Kanter een vergoeding van 50.- toe te kennen. De VOORZITTER zegt, dat de beoordeeling van het 'vonnis een kwestie van opvatting is. Spreker heeft het vonnis gelezen met groote verbazing. Hij is van oordeel, dat ook'een vonnis in tegenovergestelden geest had kunnen geconstateerd worden. Wanneer de heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 84a