voren weten.
De heer LOERAKKER meent,1 dat twee zaken worden
verward; de woningwet en de Gemeentewet, Eene af
ronding van den hoek aan de Markt blijft behooren
tot de competentie van den Raad.
De heer LAUREY acht het gewenacht het voorstel
van den heer Sprenger in twee deel'en te splitsen»
De heer SPRENGER is daartoe bereid,
Eerst wordt door hem een motie ingediend, waarin
de wenschelfjkheid wordt uitgesproken tot het vast
stellen van een algemeen rooilijnbesluitDe motie
luidt als volgt:
De Raad der gemeente Ginneken en Bavel in
zijne openbare vergadering van 11" November 1936;
spreekt als zijn oordeel uit, dat het wensche-
lijk is, dat reeds thans wordt vastgesteld een
rooilijnplan in algemeen verband en dat het vast
stellen van een rooilijn voor ieder speciaal ge
val behoort te worden voorkomen;
En gaat over tot de orde van den dag.
Deze motie, waarmede Burgemeester en Wethouders
zich kunnen vereenigen, wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Hierna wordt in stemming gebracht het voor
stel van den heer Sprenger tot wijziging wan arti
kel 1 der bouwverordening, hetwelk de strekking
heeft een rooilijnbesluit in algemeen verband door
den Raad te laten vaststellen.
Dit voorstel wordt verworpen met tien tegen
drie stemmen,
Tegen stemden de heer en: Oomen; Van iïooten;
Rops; Rijppaart; Loerakker; Verlegh; Laurey; Bee-
nackers; Van Hooijdonk en Van Eijl,
Voor stemden de he eren: Veltman; Van den Hurk
en Sprenger,
De heer SPRENGER vraagt, of de Voorzitter be
reid is het vastgesteld besluit voor de raadsleden
ter
OBju, (/»-, d