10. wel een geweldige winst is gemaakt bij een paar personen. De VOORZITTER vraagt, waarom de heer Sprenger de kwestie niet met de Liohtoommissie bespreekt. De heer LOERAKKER acht het toeer gewenscht, dat de heer Sprenger de kwestie bespreekt met Burgemeester en Wethou ders. Wij kunnen dat niet verder behandelen; er kunnen geen namen worden genoemd. De heer VELTMAN zegt, dat, als i&èjnheer Sprenger de zaak eens bespreekt met den bedrijfsleider, er eene oplossing kan komen» De heer VAN DEI HURK meent, dat de Raad bezig is het den heer Sprenger moeilijk te maken. 4Ü^ moet te voren weten, gf zijn klacht gegrond is. E*% kan hij geen namen noemen* De heer ÖOMEN zegt, dat, wanneer gebleken is, dat eene klacht ongegrond is, ata^/gezegd kan worden, dat de klacht ongegrond is. De heer VAN DEN HURK zegt, dat de heer Sprenger de kwestie wil onderzoeken. Waarom zouden we hem daartoe niet in de ge legenheid stellen. De heer LOERAKKER iè de mëening toegedaan, dat de heer Sprenger den "bedrijfsleider beschuldigt. De heet VELTMAN zou den heer Sprenger naar de centrale willen laten gaan* De VOORZITTER merkt op, dat de heer Sprenger buiten de raadsvergadering geen bevoegdheid heeft. De heer LOERAKKER zegt, dat de heer Sprenger altijd op de centrale wil zitten. De heer LAUREY vraagt of er bezwaar tegen bestaat, dat de heer Sprenger voor dit speciale geval naar de centrale gaat. De heer VAN DEN HURK merkt op, dat, wanneer de raadsleden geen gelegenheid krijgen om klachten te onderzoeken, dan—ja 'de Voorzitter de schuldeis de raadsleden met ongegronde klachten komen. De VOORZITTER zegt, dat de heer Sprenger alle mogelijke in lichtingen kan krijgen, wanneer hij bij Burgemeester en Wet houders komt. Hij staat met alle ingezetenen gelijk. Door

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 92