12*
touw moesten gebruiken.
De heer OOMEN zegt, dat het Waterschap met den last zit.
Het is jammer, dat het door het Waterschap is goedgekeurd.
De heer LAUREY zou willen verzoeken in het vervblg een
bestek te maken*
De VOORZITTER antwoordt, dat-«en zoo'n werkje toch geen
ellenlang bestek wordt gemaakt. Spreker kan de heer Domen
tegenspreken, dat de diepte wel gelijk is met den bodem der
brug.
De heer OOMEN zegt, dat hijriheeft beweerd, dat de bodem
der MSg beek niet gelijk is met den bodem van de oude rivier,.
De heer SPRENGER zegt, dat het hem genoegen doet, dat
de heer Oomen eveneens de bemerking geètaakt heeft. De Beek
is niet breed genoeg. Spreker vraagt, wie verantwoordelijk
is, het Waterschap of de gemeente»
De heer RIJPPAART vindt het werk goed.
De heer LOERAKKER vindt het jammer, dat de fouten pa
kosten als het werk af is* Wanneer we meenen, dat de belangen
van de gemeente geschaad worden door de uitvoering van slecht
werk, moeten we er op wijzen* fe moeten de paarden niet achter
den wagen spannen.
De heer OOMEN zal den heer Loerakker even antwoorden*
De boeren van Tervoirt hebben het -werk zien maken; ze hebben
gezegd, dat er geen touw gebruikt is. Spreker is gaan zien, I£
toen het werk ongeveer klaar was. Hij heeft gemeend zich daar
verder niet mee te moeten bemoeien, omdat hij dacht, dat het
Waterschap hier de bevoegde macht was,
De heer SPRENGER vraagt wie verantwoordelijk is voor dit
wekk* Spreker acht Burgemeester en Wethouders verantwoorde
lijk. Hij stelt voor, dat de Raad zijn afkeuring uitspreekt
over dit schandelijk werk, Sppeker stelt een motie voor, lui-
dende als volgt i
De Raad der gemeente Ginneken en Bavel in zijn open
bare vergadering van 11 November 1326;
Gehoord de bespreking over de aflevering van de werken
bij de Tervoirtsche brug;