13.
mede, dat tegen toezending van het "bestek- met voorwaarden
van aanbesteding aan de Leden van den Raad geen bezwaar
bestaat, wanneer daarvan een voldoend aantal exemplaren
voorradig is.
Wij vertrouwen, dat de Raad de gegeven antwoorden
voldoende zal achten»
Wij zijn van oordeel, dat het belang van de gemeente
eischt deze aangelegenheid als geëindigd te beschouwen.
Het werk is onder zeer deskundige en nauwgezette
n leiding van den heer Van Veen met de meeste zorg uitge-
board.
n Ginneken, 3 November 1936.
w Burgemeester en Wethouders v^.n Ginneken en Bavel,
getb) Serraris.
De Secretaris,
getfl A, Bastiaansen,"
De heer VERLEGH merkt op, dat dooife hem in de vergade
ring van 1 October is gesproken over de uitvoering van werk.
Naar aanleiding daarvan heeft de heer Van Veen een artikel
in de krant geschreven» Spreker wil nu antwoorden op het stuk
van den heer Van Veen. Spreker wil beginnen met te zeggen,
dat de rioolbuizen keurig'zijn afgewerkt.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer Verlegh de vragen
heeft gesteld. We kennen den heer Iferlegh; hij is op en top
Ginnekenaar. We weten daarom allen, dat die vragen zijn ge
steld in het belang van de$ gemeente. Spreker is overigens
van meening, dat'het kantoor van mijnheer Van Veen een van
de beste is van den lande. Spreker raadt den heer Verlegh
aan zich niet te meten met den heer Van Veen. De strijd is
te ongelijk. De heer Verlegh dö»et beter er een spons door de
halen en de zaak te laten, zooals ze is.
De heer LAUREY merkt op, dat de vragen gewoon zijn. De
heer Verlegh heeft vragen gesteld, waarop geen scherp ant
woord van Burgemeester en Wethouders noodig was.
De heer SPRENGER kent de heer Van Veen als bekwaam en
betrouwbaar. De wijze, waarop die de vragen heeft beantwoord,
is voor spreker afdoende.
De heer VERLEGH zegt, dat buizen, die nog goed bruikbaar
waren, kapot zijn geslagen. Er zijn buizen, geteekend met
een
h Wanneer desniettegenstaande allerlei ongemotiveerde
bemerkingen worden gemaakt en allerlei verdachtmakingen
zonder grond worden geuit en daaraan zelfs door middel van
de pers ruchtbaarheid wordt geg%ven, zal dit inderdaad,
zooals door dèn heer Van Veen wordt opgemerkt, tot gevolg
hebben, dat geen redelijk aannemer meer voor de gemeente
zal inschrijven. Dat dit zeer in het nadeel van de gemeente
zou zijn, behoeft geen nader betoog.