13.
"eerste Hoofdstuk van Titel II in de tweede Afdeeling der Ge-
"meentewetwelke titel handelt over de regeling en het be-
"stuur van de huishouding der gemeente, is twijfel gerechtigd
"of art.145 der gemeentewet ten deze van toepassing is. Het be»c
"noemen van een assistent is immers geene handeling,rakende
"de regeling en het bestuur van de huishoudigg der gemeente,
"maar meer van medewerking aan de rijkstaak en aan de toe
passing en uitvoering der wet» Wanneer de Raad een assistent
"aan de school nccdig acht, dan behoort ook tot toelating daarva:
"te werden besloten, tenzij bijzondere omstandigheden dit on
mogelijk zouden maken. Eenmaal tot toelating besloten,behoort
"ook tot aanstelling daarvan te worden overgegaan. Eie aan
stelling kan alleen geschieden door een der organen van het
"Bestuur dergemeenteWij zijn van oerdeel, dat op grond van
"art, 126 der Gemeentewet daarvoor het College van Burgemeester
"en Wethouders is aangewezen.
"Kaar onze meening behoort derhalve, indien door den Raad tot
"toelating van een assistent wordt besloten, de aanstellèig
"door ons College te geschieden.
Ginneken, 19 Eebruari 1S26
Burgemeester en Wethouders van Ginneken en pavel.
(get) Serraris*
Be Secretaris,
(get)A.Bastiaansen."
ituut
bepaald,
der Ge-
paalt
loemt
if bij
;enHet
sist ent ai
.en
Be heer Sprenger dankt Burgemeester en Wethouders veer dit
prae-advies. Het is geheel anders als het prae-advies van het
vorig jaar. Spreker wenscht toch eenige punten in het prae-
advies te bespreken. Gebleken is, dat het openbaar onderwijs
levensvatbaar is. Spreker heeft bezwaar tegen de wedde van
ƒ500.voor eene onbevoegde leerkracht. Hij zou die op
240.willen bepaald zien. Ban geldt nog de vraag,wie de
assistente moet benoemen. Spreker heeft met smaak het prae-
advies gelezeh. Toch is ook eene andere meening verdedigbaar.
In Tilburg acht men de benoeming op grond van aft.145 der Ge
meentewet aan den Raad te behocren. Spreker zou de benoeming
liever
•V