houden vin algemeene "beschouwingen over de begrooting.
De heer SPRENGER houdt de algemeene beschouwingen
als volgt
N-a voor de tweede maal eene vierjarige periode, gedurende
welke ik het voorrecht had,' als raadslid werkzaam te mogen
zijn. ten einde spoedt - welk einde wellicht door de annexa
tie nog met eenige maanden verhaast zal worden - kan ik
nauwelijks de verleiding weerstaan, een blik in het verleden
te slaan. Zoo'n terugblik is wel nuttig voor sómmige raads
leden, als voorbereiding voor de artikelsgewijze behandeling
terwijl de' daaraan vast te knoopen algemeene beschouwingen
voor anderen eene welkome gelegenheid bieden, om te domme
len in de ürakke wateren' der gemeenteraadlijke welsprekend
heid en zich 2KEzoodoende een oogenblifc te onttrek
ken aan de verschrikking der eeuwigheid
Echter wilde ik algemeene beschouwingen houden over de
werkzaamheden van den Raad, dan zou ik vanzelf terugkomen
op de verhoudingen in den Raad, d.w.z» op de verhouding
tusschen U, mijnheer de Voorzitter, en degenen, die het met
U niet altijd eens ifejn. En dan kon ik vrijwel letterlijk
herhalen, hetgeen ik verleden jaar bij deze gelegenheid heb
naar voren gebracht. Ik wil niet meer dan noodig is den tijd
en de aandacht mijner aollega' s*-in beslag nemen: belangstel
lendenverwij s ik derhalve naar de notulen of wel naar het
raadsverslag van*de begrootingsvergadering van verleden jaar
Maar nu is duidelijker dato ooit te voren, juist in de
laatste weken, die verhouding aan het licht gekomen. En bij
dat feit moet ik ..toch jé even stil staan. Ik denk hierbij, U
hebt dat natuurlijk reeds begrepen, mijnheer de Voorzitter,
aan de motie-Oomen, beoogende taakverdeeling ven de leden
van het College van Burgemeester en Wethouders.
Mijnheer de Voorzitter, de behandeling, die de motie-Oomen
tot nu toe ondervindt, bewijst opnieuw, hoe de oplossing van
vraagstukken, die door het iriüatief van den Raad werden naar
voren gebracht, steeds wordt gedwarsboomd door den verder-
felijken, querelanten oppositiegeest 'J die door U wordt
opgeroepen