critiek uit te oefenen, kortom, in de gelegenheid
om de heele huishouding der gemeente van A. tot Z.
samen te hespreken. Maar zal die bespreking tot zijn
recht komen, dan mosten Burgemeester en Wethouders
een open oor hebben voor de meeningen en wehschen,
die geuit worden. Dan most niet de Voorzitter toe
zeggen de punten te zullen onderzoeken en een half
jaar later - wanneer bp de geuite wenschen wordt
teruggekomen - zeggen: Ik ben niet de loopjongen
van meneer Sprenger
Want de wenschen, door mij naar voren gebracht,
moogt U niet beschouwen als de persoonlijke wenschen
van meneer Sprenger, maar als de wenschen eener groep,
sener niet onbelangrijke groep der burgerijkrachtens
wier vertrouwen ik hier aanwezig ben, Hoe ik mijn
mandaat vervul, staat geenszins aan U om te beoor-
deelen: de periodieks verkiezingen zullen daaromtrent
uitsluitsel^ geven. Maar zoolang ik hier, krachtens
mijn mandaat aanwezig ben, hebt U mijne wenschen te
eerbiedigen als verzoeken, die ik in het belang der
Ginnekenache burgerij naar voren breng. En zonder
tegenspraak, als wenschen van den Raad derhalve.
Het stelsel der Gemeentewet, de Raad, het ver-
trouwenscollege der burgerij aan het hoofd der ge
meentebrengt mee, dat U een opdracht van den Raad
zonder protest hebt te aanvaarden en uit te voeren.
Ik hoop, dat U daarmee 'meer dan in het verleden
rekening wilt houden.
De heer LOERAKKER wenscht in het kort een woord
te zeggen over de begrooting in haar geheel, Spieker
meent te moeten opmerken, dat het aan Burgemeester en
Wethouders gelukt is, de opbrengst uit de belastingen
op een lager bedrag te ramen. Naast de uitgaven, die
gestegen zijn door de uitgevoerde werken in de gemeente,
door reorganisatie van ae politie, brandweer en ge
meentereiniging, zal het vermenigvuldigingsci j fer nog
kunnen verlaagd worden. De Raad mag daarvoor wel/eén~
pluimpj e