14.
pluimpje geven» Spreker wil echter op een punt de aan
dacht vestigen. Uit de bedrijven sullen gelden in de
gemeentekas vloeien. Spreker zou er tegen willen waarschu
wen, 'waar de eerste stap in die richting is gezet, niet te
trachten de gemeente-financiën te laten drijven op de op
brengst uit de bedrijven. Dit is eeüe groote fout in sommige
groote gemeenten. Spreker hoopt, dat Burgemeester en Wethou
ders rustig voort zullen gaan met de behartiging van de
belangen van de gemeente» Spreker uit een woord van dank,
dat naast verhooging van uitgaven toch nog vermindering-
van beHasting is verkregen.
De VOORZITTER wenscht niet te antwoorden op de vragen
van den heer Sprenger.Wanneer de heer Sprenger niet fatsoen
lijk kan blijven, zal spreker hem niet antwoorden.
De heer SPRENGER vra> dan aan den heer Rijppaart of
Burgemeestêr en Wethouders in eene volgende vergadering de
taakverdeeling aan de orde zullen stellen.
De heer RIJPPAART antwoordt, dat het punt in de volgende
vergadering aan de orde zal worden gesteld. Spreker kan
daarop thans niet verder antwoorden.
De heer VAN NÜOTEN zegt eveneens, dat in een volgende
vergadering de meening van Burgemeester en Wethouders aan
den Raad zal worden'medegedeeld.
De heer LOERAKKER zou in plaats van eene volgende
vergadering graag zien, lat het punt in de volgende ver-
gadering'aan de orde werd gesteld.
De VOORZITTER zegt, dat het in de volgende vergadering
kan geschieden.
Wijl .geen der leden nog hèt woord verlangt over de
algemeens strekking van de begrootihg, stelt de VOORZITTER
voor over te gaan tot artikelsgewijze behandeling.
De heer VAN DEN HURK vraagt, of niet de Oommissie, die
door den Raad is benoemd, verslag van hare bevinding zal
uitbrengen
De VOORZITTER acht dit juist; de Commissie behoort
eerst verslag uit te brengen."
De
1
J