"verbonden. "Wij stellem derhalve den Raad voer te besluiten tot het "toelaten van een vrouwelijke assistent aan de openbare "school en wei met ingang van 1 Mei a.s., den datum waarop "Mej.v.d. Drift de school z*al verlaten. 'manneer door den Raad tot toelating eener assistente wordt "besloten, beheert door hem ook eene regeling te worden ge troffen betreffende het toe te kennen salaris. Hierbij "moet ook rekening worden gehouden met de omstandigheid, "dat ook en^kele -bi-j zond ere scholen op kosten der gemeente "een assistent kunnen aanstellen. "Wij stellen daarom voor het salaris te bepalen als volgti "onderwijzeres bezitten: "a.met drie of meer dienstjaren op 700.—. "b.met minder dan drie dienstjaren op 600. "II.Voor hen die geene akte van bekwaamheid als onderwijer "of onderwijzeres bezitten op 500.—. "Wanneer aan bijzondere scholen in deze gemeente assistenten "mochten worden aangesteld, kan hunne/wedde naar denzelfden "maatstaf berekend worden.Daarvoor kunnen drie scholen in "aanmerking komen. "Dan behoort dsxxxaaf nog de worden beantwoord de vraag,door "wie de assistent aan de openbare school behoort te worden "benoemd. "In de wet van 30 Juni 1924 (Stbl .318waarbij het instituut "der assistenten is ingevoerd,wordt daaromtrent niets bepaald. "Hierin zou aanleiding kunnen werden gevonden art.145 der Ge meentewet van toepassing te verklaren. Dit artikel bepaalt, "dat de Raad alle gemeente-ambtenaren en bedienden benoemt "en ontslaat, wier benoeming niet bij de Gemeentewet of bij "de plaatselijke verordeningen aan anderen is opgedragen. Het "zal toch bezwaarlijk kunnen worden ontkend,dat een assistent ai "eene openbare school als gemeente-ambtenaar moet worden "aangemerkt "Wijl echter art.145 der Gemeentewet voorkomt onder het "l.Voor hen,die een akte van bekwaamheid als onderwi^sr of eer ste

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 13