15. rs; ut ten s aan n op is, olken van oeger wacht is; ingen eningen eer n g heeft OP" o j IS rslaan, ven. Ploeg- of de iding ouw- willen spreken Verhuren huis Raad huisstraat De heer Verlegh vraagtwelke soort graniet wordt gebruikt.Hij acht het er van 14 c.M. voldoende; Als ze grocter zijn is het r i weggegooid geld. De Voorzitter antwoordt, dat alle mogelijke offerten zijn gedaan De steenen, die het best bevielen zijn uitgezocht, De heer Verlegh vraagt of greskeien niet voldoende zijn. Spreker heeft gehoord, dat mijnheer Van Veen die heeft afgekeurd. De heer Sprenger vraagt nog naar het eigendomsrecht van de Bloemstraat De Voorzitter antwoordt, dat de vroegere eigenaars daarvan af stand hebben geteekend. De Raad besluit bestek en teekening goed te keuren. Om acht uur van avond zal de heer Van Veen komen om nadere toe lichtingen te geven. De leden van den Raad, die daarin belang stellen, kunen daarbij tegenwoordig zijn. t i 27. EsM Verhuren van het huis Raadhuisstraat 21. 21. Den antwerp-raadsbesluit is overgelegd. Behoudens eene bemerking van den heer Sprenger wordt het dmt- werp-raads bes luit goedgekeurd. Het zal in het betrekkelijk dossier worden opgelegd. 2>8. Schriftelijke/gestelde vragen van den heer Sprenger, Door den heer pprenger zijn de navolgende vragen inge diend. Vragen betreffende» de bouwverordening» a, "Is het aan Burgemeester en Wethouders bekend,dat in "de rechtszitting van 21 Januari jl. de officier van justi tie gewezen heeft op de bouwverordening van Ginneken,"die "hij een obscuur libel noemde,dat zoc spoedig mogelijk her ziening nocdig had" en dat deze persoon "een paar avonden "noodig had, om er uit wijs te worden"?(Dagblad van Nocrd- "Brabant van 22 Januari j.l.). b. "Kunnen Eurgemeester en Wethouders mededeelen op welk "gedeelte, opwelk(e) artikel(en) deze minder gunstige kri tiek betrekking had?" c. "Indien Eurgemeester en mothouders deze kritiek gegrond "achten,zijn zij dan bereed ten spoedigste de noodzakelijk fr

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 13a