w r Gemeent e- reiniging. j*-. 1*(t V f- 4o De Voorzitter zegt1, naar aanleiding eener vraag van den| h©er Veltman, dat hij van oordeel is, dat het gebrek in den reinigingsdienst niet zoozeer zijn oorzaak vindt in het te géring aantal werklieden dan wel in het ge halte van het personeel» De Ni js 'wordt oud. Wat hij doet, dóet hij góed. Wanneer het tegenwoordig "personeel eens wordt herzien, zal er zéker verbeteririg"kómen. Spreker acht het 't best, dat de opzichter eens met een voor stel komt De heer Vêltman voelt daar veel voor» De heer Laurey zegt, dat, als de werklieden niet werken, ze een berisping moeten hebben. De heer Rops merkt op, dat de Nijs nog al goed werkt De heer Van Eijl is eene tegenovergestelde meening jtoegedaan. De heer Oomen is eveneens van oordeel, dat ze niet hard werken; dit gevoelen wordt ook gedeeld door den heer Beenackers De heer Loerakker acht een werkliedenreglement gewenscht. De heer Sprenger meent, dat Hendriks en Maas geregeld werken; ze kunnen bij dat werk niet op een draf loepen. De heer Oomen acht meerdere controle op hét werk nocdig» Te heer Loerakker meent, dat het werk in de buitenwijken door de raadsleden zou kunnen geregeld worden» De voorzitter acht het beter, dat Burgemeester en Wet houders het werk regelen. Spreker verzoekt mededeeling van klachten, indien daartoe aanleiding bestaat» Vsro vo Raad Aankoop grond 5. De Voorzitter deelt mede, dat Mr. van den Biezen gevraagd heeft twee kavels te koèpen aan de Emmalaan. Na eenige bespreking wordt besloten den Heer Van dai Biezen te vragen^ wat hij voornemens is met de pergeelen te doen» van BesprekèAg 6. De Voaszitter bren#< in bespreking het gebruik gebruik centrale. eene remise van de centrale wggens het daarin plaat sen door hem van een auto. Spreker vraagt, wat de SI te c

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 137