Het verzoek wordt aangehouden,omdat geen financieele bescheiden zijn overgelegd. Subsidie c. Verzoek d.d. 22 Februari 1925 voor de Stichting ter Lyceum Ereda» bevordering van het Roomsch Katholiek Hocger,Voorbe reidend Hocger en Middelbaar Onderwijs, te Breda, om eene subsidie voor 1925 voor die Stichting. Boor Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld af- wijzend op het verzoek te beschikken. Be Voorzitter merkt op, dat is gezegd, gat geen subsidie over 1925 werd verleend, doch dat die is toegestaan over 1926. Be heer Laurey kan zich niet met die opvatting vereenigen Noch uit het prae-advies van Burgemeester en Wethouders noch uit het raadsbesluit blijkt, dat de subsidie voer 1926 is toegekend. Tie is gevraagd voor 1925, zocdat ook over dat jaar de subsidie is toegekend. Be Voorzitter is van meening, dat de subsidie over 1926 is verleend. Uit de geheele bespreking is gebleken,dat het de bedoeling was van den Raad de subsidie over 1926 te verleenen. Uit de bedoeling van den Raad moet worden afgeleid, welke beslissing is genomen. Be heer Sprenger was ook van meaning, dat de subsidie voor 1926 was verleend. Wanneer de Raad een verkeerd besluit heeft genomen, moet daarvan het gevo-lg worden gedragen. - Be heer Van den Hurk zegt,.dat hij de eenige is geweest, die tegen de subsidie heeft gestemd, zoodat wellicht in dit geval aan zijn ogrdeel waarde zal worden gehecht. Nadat het besluit is genomen, is hem door den heer Van den Biesen gevraagd, welke beslissing was genomen. Spre ker heeft daarop geantwoord, dat was toegestaan, hetgeen gevraagd was, dus over 1925. Be heer Oomen meent cck, dat de subsidie voor 1926 is aangevraagd. Wanneer echter een foutieve beslissing is genomen, moet de Raad daarvan de gevolgen dragen. Door den Raad wordt* besloten aan adressante te berichten, dat de subsidie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1926 | | pagina 19